Spelling H2

Spelling H2
Havo/VWO
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling H2
Havo/VWO

Slide 1 - Diapositive

Met of zonder -n?
Beide, alle, sommige, andere, enkele, vele, menige, enige.

Deze woorden kunnen op verschillende manieren gebruikt worden. In sommige gevallen krijgt zo'n woord een n aan het eind. Maar heel vaak niet.

Slide 2 - Diapositive

Zonder -n: In combinatie met een zelfstandig naamwoord
De woorden krijgen géén n aan het eind als ze bij een zelfstandig naamwoord horen.
vb: 
- Je moet beide handen aan het stuur houden.
- Beide opa's komen trouw op mijn verjaardag.
- Je moet alle zinnen met een hoofdletter laten beginnen.
- Op de vergadering komen alle docenten bijeen.
- Leuk dat sommige planten met de zon meedraaien.

Slide 3 - Diapositive

Zonder -n: zelfstandig/geen personen
Voor woorden als 'sommige, andere, enkele, vele' geldt: Je schrijft deze woorden zonder n als ze zelfstandig gebruikt worden en niet op personen slaan:
- Ik vind van planten leuk dat sommige met de zon meedraaien.
- Ik krijg steeds dezelfde krant. Verkopen ze hier ook andere?
- U wilt plaatsen bespreken? We hebben er nog enkele beschikbaar.
Deze woorden verwijzen niet naar personen!

Slide 4 - Diapositive

Met -n: zelfstandig/personen
Je schrijft deze woorden met n als ze zelfstandig gebruikt worden en op personen in het algemeen slaan:

- Tussen de middag blijven sommigen op school. (= sommige van alle mensen)
- Er komen anderen naast ons wonen. (= andere mensen)
- Op de receptie verschenen onder anderen de ouders en kinderen van de jubilaris.
- Enkelen hebben vragen gesteld. (= enkele mensen)
- Velen waren enthousiast. (= vele mensen in het algemeen)

Slide 5 - Diapositive

Telwoorden
Telwoorden als tientallen, honderden, duizenden, enz., hebben altijd een -n!

Slide 6 - Diapositive

Wanneer schrijf je een telwoord met -n?

Slide 7 - Question ouverte

Wanneer schrijf je een telwoord zonder -n?

Slide 8 - Question ouverte

Met of zonder -n?
Mijn oma kijkt altijd naar het nieuws voor dove(n) en slechthorende(n)
A
eerste met, tweede zonder
B
eerste zonder, tweede met
C
allebei met
D
allebei zonder

Slide 9 - Quiz

Met of zonder -n?
Enkele(n) leerlingen hebben het huiswerk niet gemaakt.
A
met
B
zonder

Slide 10 - Quiz

Wel of geen -n?
De meeste(n) mensen hebben een huisdier.
A
meeste
B
meesten

Slide 11 - Quiz

Honderde(n) mensen liepen over de weg.
A
honderde
B
honderden

Slide 12 - Quiz