Zoekend lezen en verwijswoorden

Wat zijn leesstrategieën?
A
dat waar de tekst over gaat
B
de opbouw van een tekst
C
de verschillende soorten teksten die er bestaan
D
de verschillende manieren van lezen
1 / 24
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat zijn leesstrategieën?
A
dat waar de tekst over gaat
B
de opbouw van een tekst
C
de verschillende soorten teksten die er bestaan
D
de verschillende manieren van lezen

Slide 1 - Quiz

Wat zijn de leesstrategieën die je nog weet?

Slide 2 - Question ouverte

Zoekend lezen

Bij zoekend lezen ben je op zoek naar het antwoord op een vraag. 
Bijvoorbeeld: 
- een woordenboek.



Slide 3 - Diapositive

Wat moet ik doen bij zoekend lezen?
  •  de tussenkopjes;
  • de plaatjes;
  • de schema's, grafieken, tabellen;
  • opvallende woorden/ vetgedrukt of anders gedrukte woorden

Slide 4 - Diapositive

Als je alleen iets wilt opzoeken in de tekst gebruik je: zoekend lezen.
Wat is zoekend lezen?
A
het alleen lezen van de eerste zinnen van een alinea
B
het lezen van opvallende elementen in de tekst: op zoek gaan naar jaartallen tussenkopjes/ gedrukte woorden etc.
C
Het lezen van de titel en ondertitels

Slide 5 - Quiz

Bij zoekend lezen:
A
Wil ik informatie vinden die ik nodig heb
B
Lees ik een tekst heel precies
C
Bekijk ik vooral het onderwerp van de tekst
D
Zoek ik alleen de moeilijke woorden op

Slide 6 - Quiz

Oefening: Tweetal
- Zoek de volgende woorden op in je woordenboek:
Obstakel
Opluchting
Horizontaal
Verticaal

Slide 7 - Diapositive

Leesstrategie Zoekend lezen
- Verkennend

- Nauwkeurig

- Zoekend lezen

Slide 8 - Diapositive

Wat is zoekend lezen?
A
Bruikbare informatie zoeken
B
De tekst goed begrijpen
C
Belangrijkste informatie onthouden
D
Snel vaststellen of een tekst bruikbaar is

Slide 9 - Quiz

Hoe moet je zoekend lezen?
A
Tussenkopjes bekijken
B
De tekst helemaal lezen
C
De eerste alinea lezen
D
Van iedere alinea één zin lezen

Slide 10 - Quiz

Bij zoekend lezen . . .
A
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea.
B
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt.
C
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea.
D
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst.

Slide 11 - Quiz

Wat gebruik je NIET bij het zoekend lezen?
A
anders gedrukte woorden
B
Tussenkopjes
C
Titel
D
Opvallende tekens

Slide 12 - Quiz

Zoekend lezen
A
Je wilt weten of de tekst interessant is voor jou.
B
Je wilt begrijpen wat er in de tekst staat.
C
Je wilt het antwoord weten op een vraag.
D
Je wilt onthouden wat er in de tekst staat.

Slide 13 - Quiz

Wat zijn verwijswoorden?
A
Een woord dat een schuldige aanwijst
B
Een opsomming
C
Een woord dat verwijst naar een ander woord of stukje tekst
D
Een woord dat gebruikt wordt om de tekst beter leesbaar te maken

Slide 14 - Quiz

Wat is geen verwijswoord?
A
de
B
deze
C
het
D
dat

Slide 15 - Quiz


Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar een woord(groep) in de tekst.

Slide 16 - Quiz

WAT IS EEN VERWIJSWOORD?
A
de hond
B
verwijzen
C
hij
D
mijn moeder

Slide 17 - Quiz

Verwijswoorden
Wat zijn verwijswoorden?

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Personen

Slide 20 - Diapositive

Niet personen

Slide 21 - Diapositive

Wat zijn de verwijswoorden?
A
fiets, paard, helm
B
blijven, zitten, zijn
C
doe, werk, maak
D
ik, hij, zij, wij

Slide 22 - Quiz

Wat een voorbeeld van verwijswoorden?
A
Maar, omdat, hierom
B
Hij, zij, die
C
Zijn, worden, hebben
D
De, het, een

Slide 23 - Quiz

Oefening
Zelfstandig werken

Slide 24 - Diapositive