5.2 herhalen spanning, stroom en weerstand

Herhaling weerstand
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling weerstand

Slide 1 - Diapositive

Grootheden en eenheden
grootheid
eenheid
stroom
I
Ampere
 A
spanning
U
Volt
 V
weerstand
R
Ohm
Ω
Ω

Slide 2 - Diapositive

Stroomsterkte
Hoe meer elektronen door de draad per seconde, hoe hoger de stroomsterkte. Hoe hoger de stroomsterkte des te warmer de draad wordt.

Symbool: I 
Eenheid: ampère (A)
 


Slide 3 - Diapositive

Parallelschakeling
Stroomsterkte in een parallelschakeling

Slide 4 - Diapositive

Stroom in een parallelschakeling

Stroom in een parallelschakeling.

Meet je vlak voor een lampje dezelfde stroom als vlak voor de batterij?

Nee. De stroom Itotaal splitst zich over drie "weggetjes" en komt daarna weer samen.




Slide 5 - Diapositive

Spanning (U)
De Spanningsbron geeft alle stroomdeeltjes energie, dit noem je lading. 

Spanning meten we in volt (V)


Slide 6 - Diapositive

Weerstand
  • Hoe meer weerstand, hoe moeilijker de stroom er doorheen gaat, dus hoe minder stroom.

  • Een geleider heeft weinig   weerstand
  • Een isolator heeft veel weerstand

Slide 7 - Diapositive

Weerstand
Lampen en elektrische apparaten hebben ook weerstand!

Slide 8 - Diapositive

De weerstand berekenen.

Slide 9 - Diapositive

Weerstand
Batterij of stopcontact geeft altijd dezelfde spanning (V) 
De weerstand van alle aangesloten apparaten samen bepaalt de stroomsterkte uit de batterij of stopcontact; de stroom is dus elke keer anders

Formule: U = I x R



Als je twee van de drie grootheden (U, I, R) weet, kun je de derde berekenen.


Ω

Slide 10 - Diapositive