Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
integriteit
Slide 1 - Carte mentale
Video
Slide 2 - Diapositive
Wat zijn de genoemde waarden in de video?
Slide 3 - Question ouverte
QUIZ
Slide 4 - Diapositive
Aan de hand van de vorige casus: Hoe is de integriteit geschonden?
A
De VPK stond er niet bij toen ze gingen douchen (toezicht)
B
De VPK ging niet samen met de patiënten douchen
C
De VPK liet de patiënten samen douchen en nam de geluiden op
D
De VPK liet de opnames aan haar collega's horen
Slide 5 - Quiz
Hoe de casus afliep
De verpleegkundige was per direct ontslagen zonder toeslag. De verpleegkundige ging nog in hoger beroep, maar dat werd door de rechter afgewezen. De directeur van de woonvorm was zeer tevreden met de uitspraak en de patiënten die ze had opgenomen waren ook blij met het besluit van de directeur en van de rechter. De directeur gaf een interview af aan NTV-noord waarbij hij duidelijk maakt dat de zorg aan hun is toevertrouwd en dat de integriteit nu was geschonden.
Slide 6 - Diapositive
stelling:
onbevoegde collega wilt medicatie toedienen.
Slide 7 - Diapositive
Wat zou jij doen?
A
Je spreekt je collega er op aan.
B
Je maakt er een melding van. Zonder overleg.
C
Je doet niks.
Slide 8 - Quiz
Stelling:
Vorige week gaf een cliënt je zelfgebakken koekjes, je bedankte de cliënt hiervoor. Jij bent niet de enige die de cliënt heeft geholpen maar jou andere collega's kregen geen koekjes.
Slide 9 - Diapositive
Wat doe je met de koekjes?
A
Je deelt de koekjes met collega's
B
Je eet de koekjes zelf op.
C
Je gooit de koekjes weg.
Slide 10 - Quiz
Mag je (delen van) informatie over de behandeling van de patiënt achterhouden?
A
Ja, geen enkel probleem
B
Ja, maar als de patiënt ernaar vraagt, moet je de informatie geven
C
Nee, behalve als het de taak van de arts is om het te vertellen
D
Nee, dat mag nooit
Slide 11 - Quiz
koekjes kopen
Een client kan niet zelf koekjes kopen en stuurt jou naar de winkel, ze geeft je 5 euro mee omdat de koeken 4,50 kosten. Ze geeft aan dat je het wisselgeld mag houden. Nu is er in de winkel een aanbieding en de koeken zijn maar 3 euro.
Slide 12 - Diapositive
Wat doe je met het geld?
A
Je houd de 1,50
B
Je geeft haar de verwachte 0,50 terug.
C
Je geeft de 1,50 met bonnetje terug
D
Je koopt geen koekjes en houd de 5 euro.
Slide 13 - Quiz
Een patiënt klaagt over een fout gemaakt door een collega, maar jij hebt die fout gemaakt. Wat doe je?
A
Je legt uit dat de collega nieuw is, en nog moet leren