4H 5_4 Neerslagreacties

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Zijn er vragen over het huiswerk van vandaag? Zo ja, type het nummer in.
Deze bespreken we na deze LessonUp.

Leerdoelen bij 5.4

• Je kunt aan de hand van de oplosbaarheidstabel voorspellen of een neerslagreactie plaats zal vinden;
  
• Je kunt de reactievergelijking geven van een neerslagreactie.
  

Wat is de verhoudingsformule van natriumwaterstofcarbonaat?

1. Na2CO3
2. NaHCO2
3. NaHCO
4. NaHCO3

Wat is de verhoudingsformule van calciumfosfaat ?

1. Ca3(PO4)2
2. Ca(PO4)3
3. Ca2(PO4)3
4. Ca3PO42

Wat is de verhoudingsformule van bariumsulfiet?

1. BaSO4
2. BaS
3. BaSO3
4. Ba(SO4)

Welke verhoudingsformule is onjuist?

1. AlPO4
2. Mg(CH3COO)2
3. Ag2O
4. AlSO4

Wat is de verhoudingsformule van natriumcarbonaat?

1. NaCO3
2. Na(CO3)2
3. Na2CO3
4. NaCO32

Is natriumcarbonaat goed oplosbaar in water?
(Gebruik Binas tabel 45A)

1. ja
2. nee

Geef de oplosvergelijking van natriumcarbonaat
(geef ladingen aan met ^)

Neerslagreactie

• In een zoutoplossing bevinden zich:
  losse ionen.
  
• Bij samenvoegen van zoutoplossingen, ontstaat er soms een:
  slecht oplosbaar zout.
• Dit komt omdat sommige ionen in de oplossing:
  ionbindingen vormen
• Er ontstaat een:
  suspensie (=troebel vloeibaar mengsel).
• Dit noemen we een neerslagreactie.

00:03-00:09

oplossing kaliumjodide met K+ en I- ionen

oplossing loodnitraat met Pb2+ en NO3- ionen

00:09-00:15

Pb2+ en I- vormen het slecht oplosbare zout lood(II)jodide

Pb2+ (aq) + 2 I- (aq) -> PbI2 (s)

lood(II)jodide is geel (Binas 65B)

TOA-Ted druppelt met een pasteurpipet een calciumnitraat-oplossing in een bekerglas gevuld met kaliloog.

Thomas giet een oplossing van zilvernitraat
bij een oplossing van natriumchloride.
Geef de RV van de vorming van de neerslag.

Zijn er vragen over het huiswerk van vandaag? Zo ja, type het nummer in.
Deze bespreken we na deze LessonUp.

Ontstaat er een neerslag?
Een oplossing van kaliumnitraat wordt toegevoegd aan een oplossing van natriumchloride

1. Ja
2. Nee

Pieter giet een oplossing van magnesiumchloride
bij een oplossing van kaliumfosfaat.
Geef de RV van de vorming van de neerslag.

De TOA doet een schep calciumcarbonaat in een RB en voegt 5 mL water toe.
Wat is de juiste uitspraak?

1. De inhoud van de RB wordt troebel, er ontstaat een neerslag
2. De inhoud van de RB blijft helder, er ontstaat een neerslag
3. De inhoud van de RB wordt troebel, het zout lost niet op.
4. De inhoud van de RB wordt helder, het zout is goed oplosbaar.

Geef de RVs van de neerslagreacties:
1) oplossingen van calciumchloride en natriumcarbonaat
2) oplossingen van aluminiumsulfaat en natriumfosfaat
3) oplossingen van aluminiumfluoride en calciumjodide