Unit 1 - Writing - Part 8 - Future - To be going to + Linking words

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Grammar - ''Future to be going to''
Linking words

Slide 2 - Diapositive

- Ik weet wanneer ik 'to be going to' moet gebruiken en kan deze toepassen in de zin
- Ik ken een aantal 'linking words' die te maken hebben met 'tegenstelling' en 'gevolg'

Slide 3 - Diapositive

Ik heb mijn huiswerk gemaakt
A
Ja, natuurlijk!
B
Oeps, nee...

Slide 4 - Quiz

Als je het huiswerk hebt gemaakt: Heb je hier nog vragen over?

Heb je het huiswerk niet gemaakt: Wat is de reden?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Maak de juiste grammaticale zin:

Jessica ......... (not - to share) her secret.

Slide 8 - Question ouverte

Maak de juiste grammaticale zin:

We ...... (not - to save) the planet by doing nothing.

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Maak de juiste grammaticale zin:

I .... (to join) the rally next week.

Slide 11 - Question ouverte

Maak de juiste grammaticale zin:

..... (I - to be) okay, doctor?

Slide 12 - Question ouverte

Linking words
tegenstelling en gevolg

Slide 13 - Diapositive

tegenstelling
Hoewel/ maar/ondanks/toch/aan de andere kant/in plaats daarvan/ desondanks/in tegendeel/terwijl/maar toch

Slide 14 - Diapositive

gevolg
als gevolg daarvan/omdat/met als gevolg/dus/ daarom

Slide 15 - Diapositive

linking word
Welke is geen tegenstelling?
A
but
B
instead
C
as a result
D
whereas

Slide 16 - Quiz

Linking word
Welke is geen tegenstelling?
A
because
B
however
C
evenso
D
inspite of

Slide 17 - Quiz

Linking word
Welke is geen tegenstelling?
A
on the contrary
B
consequently
C
yet
D
hoever

Slide 18 - Quiz

linking word
Welke is geen tegenstelling?
A
nevertheless
B
despite
C
but
D
So

Slide 19 - Quiz

Linking word
Welke is geen tegenstelling?
A
therefore
B
whereas
C
although
D
on the contrary

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

*Writing: 3.4: 2, 6, 11, 12, test yourself

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Wat hebben we vandaag gedaan en wat heb ik geleerd?

Slide 24 - Question ouverte

* Zie Magister/planner

Slide 25 - Diapositive