les comparatifs

de trappen van vergelijking
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

de trappen van vergelijking

Slide 1 - Diapositive

om dingen/mensen met elkaar te vergelijken 
gebruik je de trappen van vergelijking





Nummer 1 is groot, nummer 2 is groter, nummer 3 is het grootst

Slide 2 - Diapositive

Paul heeft geld. Jean heeft meer geld. Luc heeft het meeste geld

Slide 3 - Diapositive

Hoe doe je dat in het Frans?
dat zie je in de volgende dia's....

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

le positif= de stellende trap:

je gebruikt het bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

le comparatif = de vergrotende trap


= even ....... als
je gebruikt plus/moins + bijvoeglijk naamwoord
bijvoorbeeld:
= groter dan >  plus grand que
of
minder groot dan > moins grand que
je gebruikt aussi  + bijvoegijk naamwoord

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

le superlatif = de overtreffende trap
je gebruikt le/la/les plus + bijvoeglijk naamwoord
= het grootst > le plus grand

=de rustigste leerling > l'élève le plus calme


Slide 10 - Diapositive

encore 2 exemples:

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Je kunt de trappen van vergelijking ook gebruiken 
met een werkwoord:                                       hij rent sneller dan ik
(autant ........que, moins........ que,                  il court plus vite que moi
plus ........que, aussi....que)
met een bijwoord:                                            hij zingt beter dan ik
(aussi...... que, moins....... que,                         il chante mieux que moi
plus....... que)
met een zelfstandig naamwoord:              hij heeft meer geld dan ik   
(autant de.......que, moins de.....que              il a plus d'argent que moi
plus de.....que)          

Slide 14 - Diapositive

Let op!

De bijvoeglijke naamwoorden die voor het zelfstandig naamwoord staan, staan bij de trappen van vergelijking ook voor het zelfstandig naamwoord
* het grootste meisje: la plus grande fille

Slide 15 - Diapositive

welke waren dat ook alweer?


beau, bon, joli,
haut, long, petit,
jeune, vieux, grand,
nouveau, mauvais, autre, méchant
en
de rangtelwoorden

Slide 16 - Diapositive

Kijk naar het volgende filmpje, daar wordt alles nog een keer uitgelegd

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo