5.0 - Introductie

Tijdvak 5: Monniken en ridders (500-1000)
kenmerkend aspect: de verhouding tussen leenheer en vazal
H5 Introductie

leerdoelen:
Ik kan uitgebreid uitleggen hoe het Romeinse Rijk ten val kwam.
Ik kan uitgebreid uitleggen hoe het Christendom in Europa stand hield
Ik kan uitgebreid uitleggen hoe het systeem met de drie standen werkte.


1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Tijdvak 5: Monniken en ridders (500-1000)
kenmerkend aspect: de verhouding tussen leenheer en vazal
H5 Introductie

leerdoelen:
Ik kan uitgebreid uitleggen hoe het Romeinse Rijk ten val kwam.
Ik kan uitgebreid uitleggen hoe het Christendom in Europa stand hield
Ik kan uitgebreid uitleggen hoe het systeem met de drie standen werkte.


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Volksverhuizingen

Slide 4 - Diapositive

Rome in volle glorie - landbouw stedelijke samenleving
Rome verwoest - iedereen terug naar landbouwsamenleving

Slide 5 - Diapositive

Een kasteel
Een klooster

Slide 6 - Diapositive

Kloosters
Afgelegen of goed beschermde plekken waar christelijke monniken zich in alle rust konden weiden aan God. 

Daar bleef na de Germaanse invasies alle kennis (van de Grieken, Romeinen en het christendom bewaard

Monniken kunnen lezen en schrijven - ridders en koningen kunnen dat niet.

Slide 7 - Diapositive

monniken
nonnen

Slide 8 - Diapositive

Ridders en monniken trekken zich terug op hun eigen domein (gebied) en gaan daar de baas spelen. Hieronder een hof. Boeren zoeken veiligheid bij een kasteelheer of klooster.

Slide 9 - Diapositive

monnik
ridder

Slide 10 - Diapositive

Boeren worden horigen - halfvrije boeren die bij het land horen

Slide 11 - Diapositive

Horigen
Land was van een heer of klooster. Om daar op te mogen werken (een boerderijtje met land te mogen hebben) en voor bescherming werden boeren horigen

Hiervoor moesten zij: 
- oogst afstaan
- voor de heer werken (herendiensten)
- hij mocht niet van het land af (hij hoorde bij het land - horige)
- mocht niet bepalen met wie hij ging trouwen

Dit is het hofstelsel

Slide 12 - Diapositive

De drie standen
Er ontstaan drie sociale groepen:

De geestelijken - die bidden
De adel - die vecht
De boeren - die werken

Boer of edelman werd je door geboorte. Belangrijke geestelijken kwamen uit de adel. Een boerenzoon kon hoogstens monnik worden of dorpspastoor.

De eerste twee standen hadden privileges - zij hoefden geen belasting te betalen!

De heer had heerlijke rechten - tol, molengebruik etc.

Slide 13 - Diapositive

Het rijk van Karel de Grote

Slide 14 - Diapositive

Karel de Grote laat zich dopen
Karel de Grote wordt hiermee door alle christenen erkent als Keizer, waardoor hij altijd op hen kan steunen.

Nu wil Karel iedereen christen maken, zodat ze hem ook erkennen als Keizer.

Hij steunt missionarissen. Mensen die anderen gaan bekeren (van geloof laten veranderen)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo