Laatste les seizoen verbinden en wonden

Iemand heeft een grote bloedende wond waar een voorwerp uitsteekt. Wat moet de EHBO’er doen?
A
Het voorwerp eruit halen en dan de wond dichtdrukken.
B
Het voorwerp laten zitten en daaromheen drukken, direct op de wond.
C
Het voorwerp eruit halen en dan de wond verbinden.
D
Op het voorwerp drukken en iemand anders vragen om op de huid rondom de wond te duwen.
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
GezondheidskundePraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Iemand heeft een grote bloedende wond waar een voorwerp uitsteekt. Wat moet de EHBO’er doen?
A
Het voorwerp eruit halen en dan de wond dichtdrukken.
B
Het voorwerp laten zitten en daaromheen drukken, direct op de wond.
C
Het voorwerp eruit halen en dan de wond verbinden.
D
Op het voorwerp drukken en iemand anders vragen om op de huid rondom de wond te duwen.

Slide 1 - Quiz

Youssef werkt in de thuiszorg en fietst van het ene adres naar het andere Youssef loopt over straat en zoals altijd heeft hij een kleine EHBO-koffer mee. Hij ziet een man lopen met één hand omhoog. Er blijkt een diepe snee in zijn wijsvinger te zitten; de wond is vies. Youssef wil een vingerverband aanleggen, maar hij ontdekt dat er geen betadine in de EHBO-koffer zit. Wat is een andere manier om de wond schoon te maken?


A
De wond met schoon water spoelen
B
Een extra steriel gaasje op de wond leggen
C
Een pleister op de wond plakken
D
Met handschoenen het vuil van de wond vegen

Slide 2 - Quiz

Je kunt alleen pas iemand een wond verbinden als je EHBO hebt gehad
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

EHBO verlenen op een snelle manier is van belang. Waarom moet je niet te lang wachten om een bloedende wond af te dekken?
A
Omdat je anders overal bloed krijgt
B
Omdat er anders bacteriën in kunnen komen
C
Omdat je anders al een korstje krijg
D
Omdat het er anders vies uit ziet

Slide 4 - Quiz


Is deze brandwond
A
1e graads?
B
2e graads?
C
3e graads?

Slide 5 - Quiz

Wat is het verschil tussen een eerstegraads brandwond en een tweedegraads brandwond?
A
De plek van de brandwond
B
De grootte van de brandwond
C
De diepte van de brandwond
D
De oorzaak van de brandwond

Slide 6 - Quiz

Bij een brandwond moet iemand:
A
sieraden verwijderen
B
koelen met zacht stromend water
C
kleding lostrekken
D
langs de dokter

Slide 7 - Quiz

Wat is NIET WAAR over brandwonden?
A
Je moet 10-20 minuten koelen met lauw water.
B
Een brandwondenpleister met een hydrogel koelt de wond meteen.
C
Je moet de sieraden afdoen als dat kan
D
Je moet 10-20 minuten koelen met ijs.

Slide 8 - Quiz

Wat moet je doen bij een brandwond door vuurwerk?
A
Wond koelen & kleren van de wond af halen
B
Wond koelen & kleren over de wond laten zitten
C
Wond niet koelen & kleren van de wond afhalen
D
Wond niet koelen, maar wel de kleren van de wond afhalen

Slide 9 - Quiz

Brandwonden kunnen ontstaan door? ......
A
Chemische stoffen en vuur
B
Vuur, elektriciteit en warmte
C
Chemische stoffen en elektriciteit
D
chemische stoffen, elektriciteit en warmte

Slide 10 - Quiz

Hoe koel je brandwonden?
A
met lauw stromend water, net boven de wond
B
met koud water, op de wond
C
met koud water, net boven de wond
D
met lauw water, op de wond

Slide 11 - Quiz

Bij levensbedreigend bloedverlies,
in het boven been gebruiken we?
A
snelverband
B
vingerbob
C
wond drukverband
D
Tourniquet

Slide 12 - Quiz

Wat moet je doen bij een brandwond door vuurwerk?
A
Wond koelen & kleren van de wond af halen
B
Wond koelen & kleren over de wond laten zitten
C
Wond niet koelen & kleren van de wond afhalen
D
Wond niet koelen, maar wel de kleren van de wond afhalen

Slide 13 - Quiz

Wat doen we als eerste bij een bloedende wond
A
Schoonmaken
B
handschoenen aantrekken
C
Druk op de wond
D
professionele hulp inschakelen

Slide 14 - Quiz

Hoe koel je brandwonden?
A
met lauw stromend water, net boven de wond
B
met koud water, op de wond
C
met koud water, net boven de wond
D
met lauw water, op de wond

Slide 15 - Quiz

Een wond ontsteekt altijd
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive