Week 10: Quiz + assessment
1 / 15
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Spreken en gesprekken voeren zijn twee aparte examens.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Hoeveel min moet je per opdracht minimaal spreken bij het examen spreken?
A
1 min
B
2 min
C
3 min
D
4 min
Slide 5 - Quiz
Welke onderwerpen kan je verwachten?
Slide 6 - Carte mentale
Er komt iemand langs op je stageplek: Hoe zeg je dat je een stagaire bent?
Slide 7 - Question ouverte
Hoe kan je oefenen voor de examens?
Slide 8 - Question ouverte
Darnell
eaten
has
just now
the hotdog
Slide 9 - Question de remorquage
Zet het bijwoord op de juiste plek:
Could you check her pulse? (possibly)
Could you check her pulse? (possibly)
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal: Ik sta op de bus te wachten. Wat ben jij aan het doen?
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal: Ik drink altijd groene thee.
Slide 12 - Question ouverte
We (to download) the new software last week.
Slide 13 - Question ouverte
I remember that day very well. It (to be) a beautiful day. The sun (to shine) and the birds (to sing).
