Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Startklaar?
Ik heb mijn laptop bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Slide 1 - Diapositive
Digital
- English Essentials
- Kijk in de studiewijzer: Engels Algemeen. Bv de schrijfopdrachten bij de link van British Council teen
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Ik ken de juiste woordvolgorde van een Engelse zin
Slide 3 - Diapositive
Word order
Belangrijkste bij een Engelse zin is de woordvolgorde:
Slide 4 - Diapositive
Word order
Belangrijkste bij een Engelse zin is de woordvolgorde:
Maybe go we tomorrow to the beach.
Maybe we goes to the beech tommorrow.
Slide 5 - Diapositive
Word order
Er is een vaste woordvolgorde
Wie - Doet - Wat - Waar - Wanneer
Wanneer - Wie - Doet - Wat - Waar
Wie - doet - wat : verplicht
Waar - wanneer: mag je vermelden
Slide 6 - Diapositive
Word order
Maak de oefening over woordvolgorde.
Zorg dat je de vaste woordvolgorde aanhoudt.
Gebruik alle woordjes.
Slide 7 - Diapositive
Grammar
Verder is het belangrijk bij het schrijven dat je voor je zinnen (of je verhaal) de juiste grammatica gebruikt.
- Tegenwoordige tijd
OF
- Verleden tijd
Slide 8 - Diapositive
Grammar
Zorg alleereerst dat je de grammatica juist toepast
Tegenwoordige tijd:
I loves to go shopping in the weekend
We goes on holiday
He finded a wallet on the street
Slide 9 - Diapositive
Grammar
Zorg alleereerst dat je de grammatica juist toepast
Tegenwoordige tijd:
I love to go shopping in the weekend
We go on holiday
He finds a wallet on the street
Slide 10 - Diapositive
Grammar
Probeer voor je zin dezelfde grammatica tijden te gebruiken
We went shopping today and after that I ate an ice cream.
Slide 11 - Diapositive
Grammar
Probeer voor je zin dezelfde grammatica tijden te gebruiken
We went shopping today and after that I eat an ice cream.
Slide 12 - Diapositive
Verbeter onderstaande zinnen
How long have your boss been away?: Teachers doesn’t have short holidays: How many friends does he has?: We buy a new micro wave oven last week: He hates homework but his sister loved it: Dad is repairing my bike and mum is cooked:
Slide 13 - Diapositive
Verbeter onderstaande zinnen
How long has your boss been away?: Teachers don’t have short holidays: How many friends does he have?: We bought a new micro wave oven last week: He hates homework but his sister loves it: Dad is repairing my bike and mum is cooking: