6.3 Beeld-, staaf- en lijndiagram en 6.5 frequentietabel en histogram

Procenten en diagrammen
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Procenten en diagrammen

Slide 1 - Diapositive

Pak je laptop
Ga naar:
lessonup.app en voer de code in

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kunnen jullie...
- Het verschil benoemen tussen een histogram en staafdiagram.
- Een aantal punten benoemen die belangrijk zijn bij het maken van de diagrammen.
- Het zelf maken en aflezen van de diagrammen.

Slide 3 - Diapositive

Terugblik
Laptops open 

Slide 4 - Diapositive

Vorig jaar waren er 25 konijnen op de kinderboerderij.
Dit jaar staat het aantal op 41 konijnen.
Wat is de procentuele toe- of afname?
(De antwoorden zijn in procenten)
A
25(2541)100=64
B
25(4125)100=64
C
41(4125)=39,024...
D
41(2541)100=39,024...

Slide 5 - Quiz

Gister is er bij de boxbal op de kermis een highscore van 380 gehaald.
Vandaag staat de highscore op 210.
Wat is de procentuele toe- of afname?
(De antwoorden zijn in procenten)
A
210(380210)100=80,952...
B
380(380210)100=44,736...
C
380(210380)100=44,736...
D
210(210380)=80,952...

Slide 6 - Quiz

Laptops dicht

Slide 7 - Diapositive

Huiswerkopgave 19
Broodjeszaak Panificio maakte in 2015 een winst van 12000 euro. In 2016 nam de winst vergeleken met 2015 met 30% af en in 2017 nam de winst vergeleken met 2016 met 25% af.
a) In 2017 was de winst lager dan in 2015.
     Hoeveel is de absolute afname?
b) Hoeveel procent was de winst in 2017 minder dan in 2015?

Slide 8 - Diapositive

Beeld- en staafdiagram

Slide 9 - Diapositive

Beeld- en staafdiagram
  • Beelddiagram wordt aangegeven
    met figuurtjes.
  • Wordt vaak gebruikt als illustratie
    en niet om nauwkeurige data
    af te lezen.

Slide 10 - Diapositive

Beeld- en staafdiagram
  • Een staafdiagram kan zowel horizontaal als verticaal zijn.
  • De lengte van de staaf geeft de hoeveelheid aan.
  • Je geeft een titel en zegt bij elke staaf waar het over gaat.
  • De staven staan los van elkaar.

Slide 11 - Diapositive

Laptops open

Slide 12 - Diapositive

Een medewerker van de bioscoop heeft bijgehouden hoeveel kaartjes er per genre wordt verkocht.
Van welk genre verkoopt hij de meeste kaartjes?
A
Mystery
B
Adventure
C
Cartoon
D
Comedy

Slide 13 - Quiz

Er worden 9 kaartjes extra verkocht van het genre Adventure.
Waarvan zijn nu de meeste kaartjes verkocht?
A
Adventure
B
Comedy
C
Scary
D
Cartoon

Slide 14 - Quiz

Laptops dicht
Zelfstandig werken
Maken opgaven 23 en 24

Slide 15 - Diapositive

Lijndiagram

Slide 16 - Diapositive

Lijndiagram
  • Een lijndiagram is handig om bijvoorbeeld de ontwikkeling van een hoeveelheid in tijd weer te geven. 
  • Het tekenen van een lijndiagram:
  • Op de horizontale as de jaren.
  • Op de verticale as de aantallen.
  • Geef je lijndiagram een titel.
  • Zet boven elk jaar een stip met de
      hoeveelheid uit je gegevens.
  • Verbind, met je geodriehoek, de punten aan elkaar.
  • Teken eventueel een scheurlijn om te voorkomen dat je lijndigram te groot wordt.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Laptops open

Slide 19 - Diapositive

Wat is onder andere belangrijk bij het maken van een lijndiagram?
A
Alleen de namen bij de assen.
B
Alleen de naam van het lijndiagram.
C
Namen van de assen, het geven van een titel.
D
Geen van allen

Slide 20 - Quiz

Wat kunnen we doen als onze eerste waarde op de y-as 80 is,
onze tweede waarde 100 etc.
A
Gewoon een stuk weglaten.
B
Verschillende stapgrootte nemen.
C
Niks.
D
Een scheurlijn maken.

Slide 21 - Quiz

Op welke leeftijd krijgen de kinderen hetzelfde zakgeld bedrag?
A
6 en 7 jaar.
B
9 en 10 jaar.
C
A en D zijn goed.
D
8 en 9 jaar.

Slide 22 - Quiz

Laptops dicht
Zelfstandig werken
Maken opgaven 26, 27 en 28

Slide 23 - Diapositive

5 minuten pauze

Je mag op je telefoon.
Na 5 minuten telefoon
weer in de telefoontas.
timer
5:00

Slide 24 - Diapositive

Laptops open

Slide 25 - Diapositive

Bij een beelddiagram kunnen we de data nauwkeurig aflezen.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 26 - Quiz

Bij een staafdiagram staan de staven tegen elkaar aan.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 27 - Quiz

Bij het maken van de diagrammen is het onder andere belangrijk om een titel te geven en de namen bij de assen te zetten.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 28 - Quiz

Laptops dicht

Slide 29 - Diapositive

Frequentietabel en histogram

Slide 30 - Diapositive

Frequentietabel en histogram
  • Een trainer van een voetbalteam heeft tijdens een competitie bijgehouden hoeveel hoekschoppen zijn team per wedstrijd mocht nemen. 
  • De resultaten zijn:
    3  4  4  6  3  6  3  7  6  5  4  4  3  6  4  6  5  4 
  • Hoe kunnen we deze gegevens overzichtelijk weergeven?

Slide 31 - Diapositive

Frequentietabel en histogram
  • Aantal hoekschoppen per wedstrijd:
    3  4  4  6  3  6  3  7  6  5  4  4  3  6  4  6  5  4 

  • Maak een frequentietabel:
  • In de eerste kolom de waarnemingsgetallen.
  • In de tweede kolom ga je turven.
  • In de derde kolom de frequentie.

Slide 32 - Diapositive

Frequentietabel en histogram
  • Bij een frequentietabel maken we een histogram.
  • Bij een histogram staan de staven tegen elkaar aan.
  • Geef een titel.
  • Midden onder elke staaf (x-as) staat het getal van de waarneming.
  • De frequentie staat op de y-as.

Slide 33 - Diapositive

Laptops open

Slide 34 - Diapositive

Een frequentietabel kan ook horizontaal gemaakt worden. Zoals hiernaast
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 35 - Quiz

Hiernaast is het aantal doelpunten per wedstrijd van het WK dameshockey 2018 bijgehouden.
Hoe vaak is er meer dan 7 keer gescoord?
A
5 keer.
B
6 keer.
C
4 keer.
D
2 keer.

Slide 36 - Quiz

Laptops dicht
Zelfstandig werken
Maken opgaven 35, 36, 37, 38

Slide 37 - Diapositive

Lesdoelen behaald?
Aan het einde van de les kunnen jullie...
- Het verschil benoemen tussen een histogram en staafdiagram.
- Een aantal punten benoemen die belangrijk zijn bij het maken van de diagrammen.
- Het zelf maken en aflezen van de diagrammen.

Slide 38 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een histogram en een staafdiagram?
A
Er is geen verschil
B
Bij een histogram zit er ruimte tussen de staven
C
Bij een staafdiagram zitten de staven aan elkaar
D
Bij een histogram zitten de staven aan elkaar

Slide 39 - Quiz

Vorige week heb je bij de McDonald's een burger gehaald voor €4,95.
Deze week kost diezelfde burger bij de McDonald's €3,75.
Wat is de procentuele toe- of afname?
(De antwoorden zijn in procenten)
A
3,75(3,754,95)100=32
B
4,95(3,754,95)100=24,242...
C
4,96(4,953,75)100=24,242...
D
B en C zijn beide goed.

Slide 40 - Quiz

Titel van het diagram
Koudste dag
Warmste dag 

Slide 41 - Question de remorquage

De schoenen die je al een tijdje wilt hebben kosten €80.
Nu zie je dat de schoenen in de aanbieding zijn met 10% korting.
Hoeveel kosten de schoenen nu?
(De antwoorden zijn in euro's)
A
808010100=67,5
B
8080(0,1)100=79,875
C
800,1080=72
D
80+0,1080=88

Slide 42 - Quiz

Op welke leeftijd krijg je €2,50 zakgeld per week?
A
10 jaar.
B
9 jaar.
C
11 jaar.
D
Geen van allen.

Slide 43 - Quiz

Een telefoonhoesje dat je wilt kopen kostte vorige week €6,20.
Deze week kost het hoesje €6,50.
Wat is de procentuele toe- of afname?
(De antwoorden zijn in procenten)
A
6,20(6,506,20)100=4,838...
B
6,20(6,206,50)100=4,838...
C
6,5(6,56,2)100=4,615...
D
A en B zijn beide goed.

Slide 44 - Quiz

Hoe vaak zijn er minder dan twee doelpunten gescoord?
A
19 keer.
B
4 keer.
C
6 keer.
D
8 keer.

Slide 45 - Quiz

Een scooter kostte vorige week €1500.
Deze week krijg je 7,5% korting.
Wat kost de scooter nu?
(De antwoorden zijn in euro's)
A
1500+0,0751500=1612,5
B
150015000,075100=1499,995
C
15000,0751500=1387,5
D
15000,00751500=1488,75

Slide 46 - Quiz

Zet de juiste benaming bij de diagrammen
Histogram
Staafdiagram
Lijndiagram

Slide 47 - Question de remorquage

Door deze manier van lesgeven begrijp ik de theorie beter.
A
Eens.
B
Een beetje, maar het is vooral leuk.
C
Oneens
D
Weet ik niet.

Slide 48 - Quiz

Wat vond je van de lessen?
A
Leuk.
B
Niet zo leuk ik heb liever normaal les.
C
Ging wel.
D
Leuk voor een keer.

Slide 49 - Quiz

Laptops opruimen en inpakken

Slide 50 - Diapositive