Bijvoeglijk naamwoord

WELKOM BIJ NEDERLANDS
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

WELKOM BIJ NEDERLANDS

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan wij vandaag doen?

  • Uitleg bijvoeglijke naamwoorden en oefenen 
  • Filmpje stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en oefenen



Slide 2 - Diapositive

Lesdoel

  • Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is.
  • Je kan een bijvoeglijk naamwoord en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier schrijven.


Slide 3 - Diapositive

Ik weet nu al wat een bijvoeglijk naamwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Sondage

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.   

De blauwe schoen.


Slide 5 - Diapositive

Dian schreef een keurige mail.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
schreef
B
een
C
keurige
D
Dian

Slide 6 - Quiz

Het oude huis staat op een berg.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
oude
B
berg
C
staat
D
huis

Slide 7 - Quiz

Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.

Slide 8 - Quiz

Opa stapt in een oude auto.
Wat is het bijvoegl.nw.?
A
auto
B
opa
C
oude
D
een

Slide 9 - Quiz

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 10 - Quiz

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord.
A
grote
B
dikke
C
fietsen
D
gekke

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

Wat zijn voorbeelden van stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
A
Lieve, drukke, mooi
B
Ijzeren, gouden, wollen

Slide 13 - Quiz

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal het zelfstandig naamwoord gemaakt is. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt op -en. 

Een zilveren ring


Uitzondering: Als het bewerkt materiaal is, schrijf je alleen het woord.
De tas is van plastic.
Het is een plastic tas. Dus geen plasticEN tas. 

    Slide 14 - Diapositive

    1. Een gouden kettinkje.
    2. De drukke hond.
    In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
    A
    Zin 1
    B
    Zin 2

    Slide 15 - Quiz

    Wij hebben thuis een eiken tafel en een rieten dak. Wat zijn stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
    A
    Thuis en dak
    B
    Eiken en rieten
    C
    hebben en tafel

    Slide 16 - Quiz

    Wat is geen stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
    A
    Glazen
    B
    Natte
    C
    Papieren
    D
    Stalen

    Slide 17 - Quiz

    Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
    A
    mooie
    B
    lange
    C
    vriendelijke
    D
    metalen

    Slide 18 - Quiz


    Wat zijn de (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden?
    A
    zonnige
    B
    dag
    C
    zonnige , leren
    D
    leren

    Slide 19 - Quiz

    Wat is een stoffelijk, bijvoeglijk naamwoord?
    A
    Dat zegt iets over het bijvoeglijk naamwoord.
    B
    Dat zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
    C
    Dat zegt iets over het materiaal van het bijvoeglijk naamwoord.
    D
    Dat zegt iets over het materiaal van het zelfstandig naamwoord.

    Slide 20 - Quiz

    Wat gaan we nu doen?
    Wat?
    Maak opdracht 1 t/m 4 op blz. 202 en 203
    Hoe?
    Zachtjes samenwerken
    Hulp?
    De docent is beschikbaar voor vragen.
    Tijd?
    20 minuten
    Uitkomst?
    Huiswerk
    Klaar?
    Kom naar de docent voor extra werk

    Slide 21 - Diapositive

    Is de leerstof duidelijk genoeg uitgelegd?
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 22 - Sondage