Mens en activiteit

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

mens en activiteit 

Theorie

Wat hoort er bij
Mens en activiteit?

mens en activiteit

Dit is de theorie les van mens en activiteit. We gaan je wat over de belangrijkste theorie vertellen en tussendoor wordt je getoetst door vragen. 

Alle theorie, samenvatting en begrippen vind je ook in de studiewijzer terug! 

Wat is een doelgroep?

1. Een groep mensen die jij wil bereiken met jouw activiteit.
2. Een groep mensen
3. een groep met een doel.
4. een klas zoals op school.

HOMOGENE GROEP

HETROGENE GROEP

jongens en meisje

zelfde interesses

zelfde leeftijd

een groep meisjes 

een groep kinderen van 8 tot 12 jaar

Leg uit wat cultuur is.

normen

Waarden

Dingen die voor jou belangrijk zijn.

regels. (geschreven en ongeschreven)

Op welke wijze kan je communiceren?

Ruis

Ruis: storing in de communicatie. 

Externe ruis: ruis die van buitenaf komt. 

Interne ruis: de ruis die van jezelf komt. 

Luisteren

Actief luisteren: bewust moeite doen om de ander te horen en te begrijpen.

Er is een methode ontwikkeld om actief te luisteren, deze heet LSD. Waar zou LSD voor staan?

1. Luisteren, stellig zijn en doorvragen
2. Luisteren, samenvatten en doorgaan.
3. Let op, stel vragen en doorvragen.
4. Luisteren, samenvatten en doorvragen.

Blinde mensen

Dove mensen

Braille

Gebarentaal

Welke leeftijd ben je een baby?

1. 18 maanden tot 4 jaar
2. 1 jaar
3. 0 tot 18 maanden
4. 4 tot 6 jaar

welke leeftijd ben je een peuter?

1. 18 maanden tot 4 jaar
2. 4 tot 6 jaar
3. 6 tot 12 jaar
4. 12 tot 17 jaar

Welke leeftijd ben je een adolescent?

1. 6 tot 12 jaar
2. 12 tot 17 jaar
3. 17 tot 25 jaar
4. 25 tot 67 jaar

Wat is de prenatale fase?

1. baby
2. peuter
3. kleuter
4. het ongeboren kind

Wat is de cognitieve ontwikkeling?

1. lichamelijk
2. denken en praten
3. doen
4. lopen

Wat betekend sociale ontwikkeling?

1. bewegen
2. groeien
3. praten met anderen
4. lopen

Zet de 4 Levensfasen op de juiste volgorde 

1

2

3

4

Kleuter

Puber

Adolescent

Peuter

0 - 1 jaar

1 - 2 jaar

2 - 4 jaar

4 - 6 jaar

12 - 16 jaar

Baby

Dreumes

Kleuter

Peuter

Puber

geen groei, zorg voor kinderen

groei, leren rennen, leren praten

geslachtsorganen worden werkzaam

afronding van de hersenontwikkeling

gezichten herkennen

Baby

Peuter

Puber

Adolescent

Volwassene

Vanaf hoeveel maanden gaat een baby kruipen

1. 5 maanden
2. 7 maanden
3. 10 maanden
4. 12 maanden

Grove motoriek

Motoriek is het vermogen om te bewegen.

Je kunt motoriek onderverdelen in twee delen (grove en fijne motoriek)

Grote bewegingen die je met je hele lichaam maakt

Voorbeeld: 

• Lopen, zwemmen, hinkelen, 
• stappen en springen

Fijne motoriek

Deel van het lichaam maakt de beweging (vingers of handen)

Kleine bewegingen met aandacht en concentratie

Voorbeelden: 

• Kleien, puzzelen, schrijven en knippen

Grove motoriek

1. 
2. 

Wat valt er NIET onder fijne motoriek

1. kralen rijgen
2. draad door de naald
3. veters strikken
4. klimmen

Bij welke activiteiten maak je gebruik van de fijne motoriek en grove motoriek? Sleep de activiteiten die vallen onder fijne/grove motoriek naar de juiste vakken.

Fijne motoriek

Grove  motoriek

Appels schillen

Fotograferen

Handballen

Mountainbiken

Sms’en

Tanden poetsen

Hardlopen

Nagels knippen

Veters strikken

Wat is GEEN speelleermateriaal

1. lotto
2. mens erger je niet
3. puzzelen
4. memory

Wat betekend eenkennig?

1. een persoon kennen
2. bang zijn voor vreemden
3. gesprek met een iemand
4. meerdere personen spreken

Natasha denkt na over haar beroepskeuze. Wil ze de kinderopvang in of de kraamzorg?

Uiteindelijk kiest ze voor de kinderopvang.
Waarvan is sprake bij de keuze van Natasha?

1. aanleg
2. omstandigheden
3. zelfbepaling

Eva schrijft als persoonlijk leerdoel op: 'Ik ga mijn leidinggevende meer aankijken in gesprekken met haar.'

Is dit een goed leerdoel?

1. ja
2. nee
3. weet ik niet

Dirk leest voor aan Noud (1 jaar). Hij benoemt de dieren en Noud praat haar na. Dirk vergroot bij Noud de

1. zijn taalgevoel
2. zijn taalbegrip
3. zijn woordenschat

Wil je nog oefentoetsen maken?

vraag dit aan je docent!

We hebben nog minitoetsen over verschillende theorie.