H6.3 Fossiele brandstoffen en het milieu

Klas binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
naskVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Klas binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)

Slide 1 - Diapositive

Tijdens de les
  • Doe actief mee
  • stoor niet        
  • Bij vragen eerst je vinger opsteken          
  • Houd het lokaal netjes

Slide 2 - Diapositive

H 6.3 Fossiele brandstoffen en het milieu

Slide 3 - Diapositive

Vorige les

Slide 4 - Diapositive

Wat hebben we in de laatste les gedaan?

Slide 5 - Diapositive

H 6.2 Fossiele brandstoffen.

Slide 6 - Diapositive

Onthouden!  
  • Aardgas,schaliergas, steenkool en aardgas zijn fossiele brandstoffen.  
  • Fossiele brandstoffenzijn in de loop van milijoenen jaren ontstaan uit plantenresten.  
  • Aardgas wordt uit de grond gehaald dor het omhoog te pompen. (Aardbevingen)  
  • Schaliegas wordt uit steen gehaald door fracten (de steen breken).

Slide 7 - Diapositive

H6.3 Fossiele brandstoffen en het milieu

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven welke stoffen ontstaan bij verbranding van fossiele brandstoffen.  
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen voor het milieu zijn als fossiele brandstoffen worden verbrand

Slide 9 - Diapositive

Zure regen
Bij de verbranding van fossiele brandstoffen (aardgas, schaliergas, aardolie en steenkool) ontstaan rookgassen.
In de rookgassen zitten schadelijke stoffen    (giftig of slecht voor het milieu)
De schadelijke stoffen in rookgassen zijn:
  • Zwavelgassen
  • Stikstofgassen-
  • Koolstof-mono-xide

Slide 10 - Diapositive

Zwavelgassen en stikstofgassen gaan met de rook mee de lucht in. Met de regen vallen deze stoffen weer naar beneden en veroorzaken de zure regen

Slide 11 - Diapositive

Zuurgraad
Een andere naam voor zuurgraad is pH-waarde:
-Bij een pH-waarde lager dan 7 is de vloeistof zuur.
-Bij een pH-waarde  hoger dan 7 noem je  de vloeistof basish.
-Een pH-waarde van precies 7 is neutraal. Neutraal betekent dat de vloeistof niet zuur is en ook niet basisch.

Slide 12 - Diapositive

Broeikaseffect
Bij  verbranding van fossiele brandstoffen ontstaat koolzuur of koolstof-dioxide.
CO2 is niet gevaarlijk of giftig, maar hij houdt wel warmte vast.
CO2 versterkt broeikaseffect.

Slide 13 - Diapositive

Zelfstandig werken
Nova boek 6.3-Fossiele brandstoffen en het milieu blz.90, 95 & 96 goed doorlezen en Zoek de blauwe woorden (kernbegrippen) en schrijf de betekenis op.
timer
5:00

Slide 14 - Diapositive

maken
49 t/m 74
Nova boek  blz.93  t/m 99.
timer
20:00

Slide 15 - Diapositive

Afsluiting
  • Je kunt beschrijven welke stoffen ontstaan bij verbranding van fossiele brandstoffen.   
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen voor het milieu zijn als fossiele brandstoffen worden verbrand

Slide 16 - Diapositive

Onthouden!  

  • Aardgas, schaliegas, steenkool en aardolie zijn fossiele brandstoffen.   
  • Fossiele brandstoffen zijn in de loop van miljoenen jaren ontstaan uit plantenresten.   
  • Aardgas wordt uit de grond gehaald door het omhoog te pompen.   
  • Door omhoog pompen van aardgas kunnen aardbevingen ontstaan.   
  • Schaliegas wordt uit steen gehaald door fracken (de steen breken).   
  • Bij fracken ontstaat chemisch afval.  

Slide 17 - Diapositive

Onthouden!  
  • Aardolie wordt uit de grond gehaald met een booreiland of met ja-knikkers.    
  • Ruwe olie wordt bewerkt in een olie-raffinaderij.    
  • Uit ruwe aardolie worden brandstoffen gemaakt.    
  • Uit ruwe aardolie worden grondstoffen gemaakt voor de chemische industrie.    
  • Kunststoffen worden gemaakt uit aardolie.

Slide 18 - Diapositive

Paragraaf 6.1

afmaken 6.3

opdracht 49 t/m 74 . 93 t/m 99.

Slide 19 - Diapositive

klas verlaten
  • Je huiswerk is genoteerd
  • Je werkplek netjes achterlaten
  • De docent bepaalt wanneer    je kunt gaan
  • Je vertrekt rustig 

Slide 20 - Diapositive