H1.2 Onvrede in de Nederlanden, centraal bestuur en verzet

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Tijd van ontdekkers en hervormers

       Hoofdstuk 1.2

Onvrede in de Nederlanden

1500-1600: Ontdekkers&Hervormers

Leerdoelen:

- Leren hoe de bestuurlijke situatie was in de Nederlanden rond 1520 en wat Karel de 5e daaraan wilde veranderen.

- We leren waarom de Nederlanden zich tegen de Spaanse koning begonnen te verzetten.

Wat gaan we doen?

-Zelfstandige les: Werk de lessonup door, neem de aantekeningen over en maak de opdrachten in het werkboek.

-Terugblik

Lezen: boek: blz. 26-27

-Maken: boek: opdr. 1 t/m 8 (huiswerk)

Even terugblikken :)

Is de kritiek van Luther een oorzaak of gevolg van de hervorming?

1. Oorzaak
2. Gevolg

Wat bedoelen we met de hervorming?

1. het bestormen van de kerken
2. verandering van de katholieke kerk
3. de handel in aflaten
4. de opstand van Willem van Oranje

Tijdens de periode van de Hervorming werd de katholieke kerk afgeschaft.

1. waar
2. niet waar

Een ander woord voor Hervorming is .....

1. Protestanten
2. Centralisatie
3. Reformatie
4. Particularisme

Pak je boek , blz. 25 t/m 29

Maak opdr 1 t/m 3

Lees de leertekst (blz. 26-27)

Maak opdr. 4 t/m 8

Klaar?

Maak een samenvatting van de leertekst (blz. 26-27) in jouw schrift.

Afsluiting

Maak de volgende quizvragen:

een stadhouder

1. bestuurt een stad
2. bestuurt de Nederlanden
3. bestuurt een gewest namens de vorst
4. bestuurt een provincie

Karel V en Filips II wilden een centraal bestuur invoeren.
Wat past het best bij de situatie in de Nederlanden in de tijd vóór Karel V?

1. Edelen en burgers hadden in hun eigen gebied veel macht
2. Wetten waren overal gelijk
3. Belastingen waren overal gelijk
4. Er was een koning die vertelde wat edelen en burgers moesten doen

Wat is een landvoogd?

1. Plaatsvervanger van de Spaanse koning van Nederland
2. Plaatsvervanger van de Nederlandse koning van Spanje
3. Plaatsvervanger van de Italiaanse koning van Duitsland
4. Plaatsvervanger van de Duitse koning van Rusland

Filips II versterkte het centrale bestuur over de Nederlanden.
Dit was een oorzaak/ gevolg

van de onvrede onder de bevolking.

1. Oorzaak.
2. Gevolg.

Stelling: de adel en de kerk waren voor een centraal bestuur

1. Juist
2. Onjuist

Wat past niet bij het centraal bestuur in de Nederlanden?

1. Wetten die in het hele land gelden.
2. Een landvoogd hielp de koning bij het bestuur.
3. De rol van de adel in het bestuur werd groter
4. Vaste belastingen overal

Waarom waren edelen en burgers ontevreden over het bewind van Filips II?
Drie goede antwoorden.

1. De edelen verzetten zich tegen de steeds verder gaande centralisatie van het bestuur, waardoor zij minder te vertellen kregen.
2. De adel en de burgerij vonden dat Filips II veel harder moest optreden tegen de wrede invallen van de watergeuzen.
3. Er was veel woede over de meedogenloze manier waarop Filips II de Nederlandse calvinisten liet vervolgen.
4. De burgers waren boos over de hogere belastingen die Filips II hen liet betalen om zijn oorlogen te bekostigen.

Karel V of Filips II

Centraal bestuur

1. Karel V
2. Filips II
3. Beide
4. Geen van beide

Welke zin past niet bij het centraal bestuur?

1. Ambtenaren helpen de heerser bij het bestuur.
2. De koning reist niet meer rond om zijn gebieden te controleren.
3. De adel helpt de koning bij het bestuur van zijn gebieden.
4. Steden hebben eigen regels en wetten.

Huiswerk

H1.2 opdr. 1 t/m 8

Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd