MHV1- periode 3/4- H2 - clase 1 - KHe

• Spaans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

En camino

Clase 1 

Check-in

- Op jouw briefje staat een woord, kan een Nederlands of een Spaans woord zijn. 

- Houd je boek dicht en zoek de persoon op met de juiste vertaling van dat briefje. 

- Denk je die persoon gevonden te hebben? blijf dan met z'n tweeën stilstaan.

La planificación

Quince minutos: La introducción

Diez minutos: Información C2

Diez minutos: Ejercicios para introducir el capítulo

Quince minutos: el verbo estar

Diez minutos: escuchar

Diez minutos: evaluación

Leerdoelen

Ik kan al

Ik ga kunnen

- Het werkwoord 'ser' (zijn) vervoegen - Vertellen hoe ik heet - Vertellen hoe oud ik ben - de getallen tot en met 20 opnoemen

- Naar een gesprek luisteren tussen twee vriendinnen. - Naar een gesprek in een winkel luisteren. - Een weblog lezen. - Een chatbox lezen. - Vragen waar iemand woont. - Vertellen waar je zelf woont. - De weg vragen en de weg wijzen. - De vervoeging van het werkwoord 'estar' (zijn) - De vervoeging van de regelmatige werkwoorden die eindigen op -ar, -er en -ir - De namen van gebouwen en winkels. - Woorden waarmee je je eigen huis kunt beschrijven. - De vraagwoorden. - Iets over de Spaanse stad Galicië - Iets over de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela

Toets + toetsstof: 

- In de week van 13 mei is de toets voor Capítulo 2. --> telt 2x mee

Leren: 

- Vocabulario 2.1 tot en met 2.4 (beide richtingen) 

- Frases clave (bron E en J in TB.)

- Het werkwoord estar (Bron D in TB.)

- Regelmatige werkwoorden (bron I in TB)

- Vraagwoorden (bron G in TB)

   ¡Encantada!

1. Lees mee op pagina diecinueve van je TB terwijl de docent hardop de tekst leest. (jij bent stil)

2. Houd je TB open op pagina dieciocho en diecinueve en lees zelf de tekst nog goed door. 

3. Maak ejercicio uno y dos op pagina 33 van je werkboek.

Eerder klaar? 

Oefen voca 2.1

El verbo 'estar'

Escribe conmigo (schrijf met mij mee)

Schrijf het volgende tabel over en schrijf met mij mee: 

Ik
Jij
hij/zij/u
wij
jullie
zij

El verbo 'estar' (zich bevinden, zijn)

1. Estudiar: TB p.21, fuente D

2. Hacer: WB p. 39, ejercicio 13c + 14a

Hoe? 

- Overleggen mag maar moet op fluistertoon. 

- Vragen stellen aan docent. 

- Muziek mag in je oortjes vanaf laptop.

Eerder klaar? 

Leer voca 2.1

Escuchar

1. Maak in je wb. op pagina 34 opdracht 3A (3 min)

2. Luister klassikaal de audio en maar opdracht 3B ( 2 min)

3. Luister nogmaals de audio en maak opdracht 3c, dit keer moet je meelezen in je tb. 

4. Maak opdracht 3 af en ga door naar opdracht 4

PA1 H2 oef 3

  Encantada = aangenaam

Los deberes

Estudiar: 

• voca 2.1 en 2.2 (beide kanten)
  
•  Frases clave bron E
•  Vervoeging van het werkwoord 'estar'. 

Hacer: 

•  ejercicio uno tot en met cuatro
• ejercicio trece B y catorce A
•  Schrijf het gesprek van ejercicio dieciséis uit op pagina 42 van je wb. (voorbereiding op volgende les)