2ha chapitre 1 introduction + écouter

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Focusleren

Français en classe

Introduction

Au travail

Doel

Je kunt de verschillen tussen de Franse en Nederlandse cultuur uitleggen aan de hand van Luca’s ervaring.

Dans ton cahier

Écris dans ton cahier et traduis (vertaal) en néerlandais.

1. Tu es en quelle classe?                    - Je suis en quatrième.

     In welke klas zit jij?                           - Ik zit in klas 2 / Ik zit in de 2e klas.

2.  Quelle est ta matière préférée?        - Ma matière préférée c'est (..)

3. Qui est ton/ta prof de (vak)?             - C'est monsieur/madame (..)

4. Il / Elle est sévère ou sympa?           - Il/Elle est (..)

Focusleren

Chapitre 1
vocabulaire A, B, E, F
phrases C, G
grammaire D (uitlegvideo), H (uitlegvideo)


Herhalingsstof
getallen 0-20 + 20-100
basis werkwoorden op -er (uitlegvideo)
uitgangen présent (tegenwoordige tijd)
Avoir - Être - Aller

Français en classe

• Tu es en quelle classe?
• Tu aimes la viande / les légumes / le fromage ?
• Tu joues souvent à la console ?
  
• Tu as quelles matières le lundi?
• Quelle est ta matière préférée ?
• Qui est ton prof de biologie / maths ?
• C'est quand ton anniversaire?

• Tu as passé de bonnes vacances?
  
• Tu as été où ?
  

Vocabulaire A

1.le Luxembourg - Luxemburg >  in/naar : au [oo]

2.la France - Frankrijk             > in/naar : en [an]
la Belgique - België

l'Allemagne - Duitsland

l'Angleterre - Engeland

3.les Pays-Bas - Nederland    > in/naar : aux [oo]

Annotation

Chapitre 1

page dix-huit

Introduction

1. Welk verschil tussen de Franse en de Nederlandse cultuur wordt er benoemd? Wist jij dit al, ja of nee.

2. Welke woorden ken jij al? Noteer

zoveel mogelijk in je schrift.

page vingt

Au travail

Au travail

fais exercices:

2b, 6ab

! vertaal de zinnen van 6a in je schrift.

Klaar? = Quizlet