Keuzevoorzetsels: uitleg en oefenen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Heute:

• keuzevoorzetsels deel 3

• Opdrachten maken in het boek, Grammatik D

Noem het verschil tussen een voorzetsel en het lidwoord

Keuzevoorzetsels:
Bij beweging/richting stel je de vraag ... en krijg je de naamval...

1. Wohin? + 4
2. Wann? +3
3. Wo?+4
4. Wohin? +3

Bij de 3e naamval stel je deze twee vragen:

1. WO + WOHIN
2. WO + WANN
3. WANN + WARUM
4. WIE UND WANN

Stappenplan

1. Vertaal de zin en bepaal de naamval (stel vragen, zie schema)

2. Bepaal het geslacht: m,v,o, of mv

3. Der- of Ein-Gruppe? Kies de juiste tabel

4. Zoek de uitkomst in de tabel.

4e naamval: Wir fahren in die Stadt.

- Wohin? = plaats (ergens naartoe) = beweging

3e naamval: 

Ich bleibe heute Nachmittag in der Schule.

- Wo? = plaats (ergens zijn) = rust

Let op: bij tijdsbepaling krijgen keuzevoorzetsels andere betekenis: 

Vor einer Woche hatte ich eine Prüfung. (vor=geleden)

In einem Monat beginnen die Sommerferien. (in=over)

An einem Sonntag bin ich ins Kino gegangen. (an=op)

- Wann? = tijd

7/2 regel: er is geen sprake van plaats of tijd bij het stukje met  keuzevoorzetsel

 Deze 7 voorzetsels krijgen de 3 naamval:

an, zwischen, in, vor, neben, unter 

Beispiel: Unter diesen Umständen kann ich nicht lernen! 

Deze 2 voorzetsels krijgen de 4e naamval: 

auf + über

Beispiel: Ich rede nicht über meine Vergangenheit. 

Volgende dia's - kijk naar het stukje met het voorzetsel 

Is er sprake van plaats, tijd of 7/2 regel?

Am 16.Oktober habe ich Geburtstag.

1. plaats
2. tijd
3. 7/2 regel

Der Lehrer erzählt uns über den zweiten Weltkrieg.

1. 7/2 regel
2. tijd
3. plaats

Let op: moeilijkheidsgraad gaat omhoog -  

nu moet je naast de regel ook

 de naamval bepalen

Warte bitte auf deine Freundin!

1. plaats = 3e naamval
2. plaats = 4e naamval
3. 7/2 regel = 4e naamval
4. 7/2 regel = 3e naamval

Nächste Woche fahren wir ans Meer.

1. 7/2 regel = 3e nv
2. plaats: rust - 3e nv
3. 7/2 regel=4e nv
4. plaats: beweging - 4e nv

Vul in.
Mein Fahrrad steht vor unser...…. Haus.

1. unserem
2. unseres
3. unser
4. uns

Antwoord + uitleg:

Vertaald: De fiets staat vor onze.... huis.

vor (voor) = keuzevoorzetsel

1. Het werkwoord 'staat' is geen beweging. Je kunt vragen 'waar' = 3e naamval 

2.Het bezittelijk voornaamwoord "unser" hoort bij Ein-Gruppe. 3. Het woord "Haus" is onzijdig (het-woord).

Dus: Das Fahrrad steht vor unserem Haus

Bij tijdsbepaling krijgen 3 keuzevoorzetsels andere betekenissen dan bij plaatsbepaling

1. juist
2. onjuist

"op 2 februari" betekent

1. am zweiten Februar
2. auf zweiten Februar

"op een dinsdag" betekent:

1. auf ein Dienstag
2. an einem Dienstag

"Vor einer Woche" betekent
"een week geleden"

1. juist
2. onjuist

"over twee dagen" betekent:

1. über zwei Tagen
2. in zwei Tagen

"Vor einem Jahr" betekent:

1. een jaar gelden
2. voor een jaar

Vor ein... Monat hatte ich eine Grippe.

1. ein
2. einen
3. einem
4. eine

(Over een) Woche (v) habe ich Ferien!

1. In einer
2. Über eine

Vul in.
Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

1. dem
2. das
3. den
4. die

Antwoord + uitleg stappenplan:

Vertaald: Het schrift valt op de grond.

op = keuzevoorzetsel

1. Het werkwoord 'vallen' is een beweging = 4de naamval 

2. Bij een d... kijk je in de "Der-Gruppe"

3. Het woord "Boden" is mannelijk.

Dus: Das Heft fällt auf den Boden (m).

Heb jij behoefte aan een extra "vragen-uurtje" / "oefen-uurtje" deze of volgende week?

1. ja
2. nee

Jetzt Du!

Pak je boek op blz. 36-37 en bekijk/ maak de opdrachten 7+8 van Grammatik D Kapitel 4. Lees ook even wat er staat aan grammatica uitleg op blz. 19

Mein Opa setzt sich auf d... Bank (v) im Park.

1. der
2. dem
3. den
4. die

https:

Keuzevoorzetsels:
Bij 3e naamval krijg je volgende vragen [meerdere antwoorden]

1. Wohin?
2. Wann?
3. Wo?
4. Warum?

oscarromerotalen.nl