Word Wizards: Leer Microsoft Word gebruiken als een professional

Word Wizards: Leer Microsoft Word gebruiken als een professional

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je tekst invoeren, bewerken en opmaken in Microsoft Word.

Leg de leerdoelen uit en leg uit wat de studenten aan het eind van de les zullen kunnen doen.

Wat weet jij al over het gebruik van Microsoft Word?

Introductie van Microsoft Word

Microsoft Word is een tekstverwerkingsprogramma waarmee je documenten kunt maken en bewerken. Het is een veelgebruikt programma op de meeste computers.

Leg uit wat Microsoft Word is en waar het voor wordt gebruikt.

Document maken

Klik op 'Nieuw document' om een nieuw document te maken. Je kunt ook 'Ctrl + N' gebruiken.

Laat de studenten zien hoe ze een nieuw document kunnen maken.

Tekst invoeren

Klik op de plek waar je tekst wilt invoeren en begin met typen.

Laat de studenten zien hoe ze tekst kunnen invoeren.

Tekst bewerken

Selecteer de te bewerken tekst en gebruik de functies 'knippen', 'kopiëren' en 'plakken' om de tekst te bewerken.

Leg uit hoe de studenten tekst kunnen bewerken.

Opmaak

Gebruik de opmaakfuncties om de tekst te veranderen, bijvoorbeeld lettertype, grootte, kleur, uitlijning en inspringing.

Leg uit hoe opmaak werkt en laat de studenten zien hoe ze de opmaak kunnen wijzigen.

Afbeeldingen toevoegen

Klik op 'Invoegen' en selecteer 'Afbeelding' om een afbeelding toe te voegen aan je document.

Leg uit hoe studenten afbeeldingen kunnen toevoegen aan hun documenten.

Tabel invoegen

Klik op 'Invoegen' en selecteer 'Tabel' om een tabel toe te voegen aan je document.

Laat de studenten zien hoe ze tabellen kunnen invoegen en bewerken.

Opslaan

Klik op 'Bestand' en selecteer 'Opslaan' om je document op te slaan.

Leg uit hoe studenten hun document kunnen opslaan en hoe ze het kunnen vinden nadat het is opgeslagen.

Slotopdracht

Maak een document waarin je een verhaal vertelt over je favoriete vakantie. Pas de opmaak van de tekst aan en voeg een afbeelding en een tabel toe.

Leg uit wat de slotopdracht inhoudt en hoe de studenten deze moeten uitvoeren. Geef de leerlingen voldoende tijd om de opdracht uit te voeren.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.