Taalles 31 maart

Taalles thema 6, week 4, les 15
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Taalles thema 6, week 4, les 15

Slide 1 - Diapositive

Beschikken over


Slide 2 - Diapositive

Beschikken over

Betrekkelijk





Slide 3 - Diapositive

Beschikken over

Betrekkelijk

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig


Slide 4 - Diapositive

Beschikken over

Betrekkelijk

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

Knorren


Slide 5 - Diapositive

Beschikken over

Betrekkelijk

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

Knorren

Olijk

Slide 6 - Diapositive

Beschikken over

Betrekkelijk

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

Knorren

Olijk
Schemerig



Slide 7 - Diapositive

Beschikken over

Betrekkelijk

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

Knorren

Olijk
Schemerig

Spreken is zilver, zwijgen is goud


Slide 8 - Diapositive

Beschikken over

Betrekkelijk

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

Knorren

Olijk
Schemerig

Spreken is zilver, zwijgen is goud

Van de regen in de drup 
komen



Slide 9 - Diapositive

Beschikken over

Betrekkelijk

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

Knorren

Olijk
Schemerig

Spreken is zilver, zwijgen is goud

Van de regen in de drup 
komen

Het verband


Slide 10 - Diapositive

Beschikken over

Betrekkelijk

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

Knorren

Olijk
Schemerig

Spreken is zilver, zwijgen is goud

Van de regen in de drup 
komen

Het verband


De wenk

Slide 11 - Diapositive

Rood = A

Blauw = B

 Geel = C

Slide 12 - Diapositive

Beschikken over
A) macht hebben over
B) bezitten, beheersen
C) genoeg geld hebben 
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 13 - Diapositive

Beschikken over
A) macht hebben over
B) bezitten, beheersen
C) genoeg geld hebben 
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 14 - Diapositive

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

A) Iemand die snel iets begrijpt
B) Iemand die alle talen kan verstaan
C) Iemand die gebaren taal kan 
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 15 - Diapositive

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

A) Iemand die snel iets begrijpt
B) Iemand die alle talen kan verstaan
C) Iemand die gebaren taal kan 
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 16 - Diapositive

Olijk
A) Brutaal
B) Grappig
C) Snel
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 17 - Diapositive

Olijk
A) Brutaal
B) Grappig
C) Snel
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 18 - Diapositive

Schemerig
A) Beetje donker worden
B) De zonsopgang
C) De schaduw
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 19 - Diapositive

Schemerig
A) Beetje donker worden
B) De zonsopgang
C) De schaduw
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 20 - Diapositive

Spreken is zilver, zwijgen is goud

A) Goud is een mooiere kleur dan zilver
B) Soms is het beter om ergens niks over te zeggen
C) Je kunt beter altijd eerlijk zijn
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 21 - Diapositive

Spreken is zilver, zwijgen is goud

A) Goud is een mooiere kleur dan zilver
B) Soms is het beter om ergens niks over te zeggen
C) Je kunt beter altijd eerlijk zijn
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 22 - Diapositive

Van de regen in de drup komen
A) Iets wordt steeds beter
B) Het gaat wat zachter regenen
C) Van een vervelende situatie in een andere vervelende situatie komen
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 23 - Diapositive

Van de regen in de drup komen
A) Iets wordt steeds beter
B) Het gaat wat zachter regenen
C) Van een vervelende situatie in een andere vervelende situatie komen
Rood = A
Blauw = B
Geel = C

Slide 24 - Diapositive

Woordzoeker

Slide 25 - Diapositive