2.2 Revolutie in Frankrijk

Hoofdstuk 2 Pruiken en revoluties


Par. 2.2 Revolutie in Frankrijk

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2 Pruiken en revoluties


Par. 2.2 Revolutie in Frankrijk

Slide 1 - Diapositive

In deze paragraaf leer je:
  • hoe de Franse revolutie begon
  • welke politieke veranderingen plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie
  • welke binnenlandse veranderingen onder Napoleon plaatsvonden
  • hoe een groot deel van Europa onder Franse heerschappij kwam

Slide 2 - Diapositive

Kenmerkend aspect bij deze paragraaf:
het streven naar grondrechten en naar politieke invloed in de Franse en Bataafse Revolutie

Slide 3 - Diapositive

Wat is het absolutisme?

Slide 4 - Question ouverte


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht. 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 5 - Diapositive


Standenmaatschappij

  • Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'

  • Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 6 - Diapositive

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 7 - Diapositive

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 8 - Diapositive

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 9 - Diapositive

Bekijk deze afbeelding en beantwoord de volgende vraag.

Slide 10 - Diapositive

Welke situatie laat de afbeelding zien?

Slide 11 - Question ouverte


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 12 - Diapositive

Leg uit wat de Verlichting is.

Slide 13 - Question ouverte


Misoogst
1788



  • Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.

  • Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.

Slide 14 - Diapositive


Frankrijk gaat failliet
mei 1789


  • Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op. 
  • Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar) de Staten-Generaal bij elkaar. De vergadering van de 3 standen.

Slide 15 - Diapositive


  • De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting en/of afschaffing van de privileges. 
  • Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

  • De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...

Slide 16 - Diapositive


Eed op de kaatsbaan
juni 1789



  • De 3e stand begint zijn eigen vergadering: de Nationale Vergadering.
  • Een deel van de 1e en 2e stand sluit zich hierbij aan.
  • Op een kaatsbaan spreken ze af pas uit elkaar te gaan als er een nieuwe grondwet is.

Slide 17 - Diapositive


Bestorming van de Bastille
14 juli 1789



  • De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan. 
  • Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag. 
  • De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
  • De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo


Een nieuwe grondwet
september 1791



  • In de nieuwe grondwet is er plek voor de koning, al is zijn macht erg klein geworden.
  • Ondertussen zoekt de koning in het geheim steun bij de koningen en keizers van andere landen: "Kom mij helpen!"

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive


Bestorming van de Tuilerieën
september 1792



  • De koning en koningin worden gearresteerd en gevangen gezet.
  • Het koningschap wordt afgeschaft: Frankrijk is een republiek

Slide 22 - Diapositive


Lodewijk XVI wordt onthoofd
januari 1793



  • De revolutionairen ontdekken de geheime briefwisseling tussen Lodewijk en de Oostenrijkse keizer, en oordelen: "Hoogveraad!"
  • De koning wordt ter dood veroordeeld en terechtgesteld in Parijs.
  • In oktober volgt ook de koningin, Marie Antoinette.

Slide 23 - Diapositive


Staatsgreep van Napoleon
november 1799



  • Generaal Napoleon Bonaparte heeft de Franse Republiek al eerder gered: in 1795, toen aanhangers van de overleden koning de macht wilden grijpen.
  • Hij is klaar met de zwakke Directoire en zet hen af. 
  • Napoleon benoemt zichzelf tot consul. Net zoals de Romeinen dat ooit deden.

Slide 24 - Diapositive

Napoleon Bonaparte
  • Geboren op het eiland Corsica op 15 augustus 1769

  • Hij was afkomstig uit de derde stand (zijn vader was advocaat)

  • Het gezin was niet rijk, maar Napoleon kon toch studeren

  • Hij ging op zijn 15e naar een militaire school

Slide 25 - Diapositive

0

Slide 26 - Vidéo


Napoleon wordt dictator
1799-1804


  • Hoewel de Franse Revolutie hem de kans heeft gegeven hoger op te komen, heeft Napoleon niet zoveel met de idealen van de Revolutie.
  • Hij schakelt tegenstanders uit en wordt dankzij een referendum langzaamaan dictator van Frankrijk.
  • Het volk heeft, door zijn overwinningen, alle vertrouwen in Napoleon.

Slide 27 - Diapositive


Napoleon kroont zichzelf keizer
1804




  • Nu Napoleon de absolute baas is in grote delen van Europa, kroont hij zichzelf tot keizer.
  • Na 15 jaar revolutie lijkt Frankrijk terug bij af: er is weer één man de baas.
  • Veel wetten voor burgerlijk recht --> Verlichte ideeën 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Noem een idee van de Verlichting dat is verwerkt in de wetten van Napoleon.

Slide 30 - Question ouverte

In deze paragraaf leer je:
  • hoe de Franse revolutie begon
  • welke politieke veranderingen plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie
  • welke binnenlandse veranderingen onder Napoleon plaatsvonden
  • hoe een groot deel van Europa onder Franse heerschappij kwam

Slide 31 - Diapositive