3K 9.4 en 9.5

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Paragraaf 9.4 en 9.5

Hoofdstuk 9 Meten en redeneren

Wat gaan we 

doen vandaag?

• Herhaling vorige les
• Uitleg
• Oefenen
• Aan het werk
  
• Vragen en afsluiting

Leerdoelen

• Je leert hoe je hoeken berekent.

Leerdoelen

?

Zijn er vragen van het huiswerk?

∠S1 en ∠S3 zijn overstaande hoeken, dus ∠S1=∠S3. ∠S2 en ∠S4 zijn overstaande hoeken, dus ∠S2=∠S4. 

We hebben Q1 en Q3 als overstaande hoeken. Wat zijn de andere overstaande hoeken?

1. Q1 en Q2
2. Q2 en Q3
3. Q2 en Q4
4. Q1 en Q4

Welke hoek is een Z-hoek en welke is een F-hoek?

1. Links is een F-hoek en rechts is een Z-hoek
2. Links is een Z-hoek en rechts is een F-hoek
3. Beide zijn F-hoeken
4. Beide zijn Z-hoeken

Wat is de overstaande hoek van ?

∠E​3​​

1. Hoek E1
2. Hoek E2
3. hoek E4

Wat is de overstaande hoek van

∠A​7​​

1. ∠A​1​​
2. ∠A​3​​
3. ∠A​5​​
4. ∠A​6​​

Welke hoeken zijn
F-hoeken?

1. hoek D2 met hoek C2
2. hoek D12 met hoek C2
3. geen

Welke F-hoek hoort bij hoek A4?

1. Hoek B2
2. Hoek B3
3. Hoek D4
4. Hoek D1

Wat zijn de overstaande hoeken ?

1. 1 en 5
2. 1 en 3
3. 2 en 5
4. 2 en 4

Bij het berekenen van hoeken kun je verschillende regels gebruiken, zoals 

1. De som van de hoeken van een driehoek is 180°. 
2. De som van de hoeken van een vierhoek is 360°. 
3. Een rechte hoek is 90° 
4. Een gestrekte hoek is 180° 
5. Een volle hoek is 360°. 
6. F-figuren en Z-figuren
7. Overstaande hoeken bij snijdende lijnen
8. Symmetrie van sommige figuren
9. Eigenschappen van bijzondere driehoeken en vierhoeken 

Opdracht 33 - Parallellogram

Aan het werk

De eerste 10 min. ga je in stilte aan het werk! 

Daarna mag er zachtjes worden overlegd.

Bladzijde 90, 91, 92

Opdracht 29 tot en met 35

Klaar?: Laten zien en Nakijken

• Hoe je hoeken berekent.

Wat hebben we vandaag geleerd?