luistervaardigheid

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1-3

Today

Kijken en luisteren worden niet voor niets ‘vaardigheden’ genoemd. Het is iets wat je moet kunnen. Het is niet zo, dat als je op donderdag een kijk- en luistertoets hebt, je op woensdagavond een boek kunt pakken en je kunt voorbereiden op die toets. Een vaardigheid is iets dat je op moet bouwen. Des te meer je oefent, des te groter de vaardigheid wordt.

!

• tv / Netflix - kijk en luister naar Engelstalige programma’s. Zet de ondertiteling op Engels
• spotify/youtube etc - Zoek bij je favoriete nummers de tekst en probeer mee te zingen

!

Stappenplan

1 Lees de titel van het audiofragment. Stel jezelf de vraag: Wat is het onderwerp van dit fragment?
2 Lees de vragen van de opdracht goed door. Waar moet je op letten?
3 Bepaal je luisterstrategie. 
4 Start listening! Maak vervolgens de opdracht.

Luisterstrategie

Drie verschillende manieren om te luisteren:

1 hoofdgedachte bepalen

2 gericht luisteren

3 intensief luisteren

Hoofdgedachte bepalen

De hoofdgedachte is het belangrijkste punt uit het luisterfragment/video.

De hoofdgedachte hoor je meestal aan het begin van het fragment. Vaak wordt deze later in het fragment herhaald / samengevat of in andere woorden nog een keer genoemd.

Gericht luisteren

Bij gericht luisteren ben je op zoek naar specifieke details, zoals een datum, plaats of naam. 
Lees de vragen van tevoren goed door zodat je weet waar je op moet letten. Je wacht dan tot die informatie langskomt. 

Let op de opvallende woorden uit de opdracht. 

Intensief luisteren

Bij intensief luisteren bekijk je het fragment van begin tot eind en probeer je alle informatie te begrijpen, zelfs de moeilijke woorden.

Indien mogelijk beluister je het fragment twee keer.

Luistertoets 

oefenen

Aan wie gaat Kim appels geven?

1. Aan een tijger
2. Aan haar broertje
3. Aan een paard
4. Aan de buurman

Welk dier heeft Alex in zijn slaapkamer?

1. Vis
2. Slang
3. Hagedis
4. Schildpad

Wat is het lievelingsfruit van de moeder?

1. Sinaasappel
2. Ananas
3. Appel
4. Kokosnoot

Wat is Charlie’s favoriete dier?

1. De kangaroe
2. De panda
3. De leeuw

Wat is Sally kwijt?

1. Haar petje
2. Haar handdoek
3. Haar badpak

Waar heeft Hugo zin in?

1. Een broodje kaas
2. Een salade
3. Pasta

Waar is Jill?

1. In de woonkamer
2. In de kelder
3. In de lift