2B -vr261121

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Interroger
  • Le verbe 'faire'
  • Au travail
  • Les devoirs
But: in het Frans kunnen vertellen wat je doet of maakt


Slide 2 - Diapositive

Interroger

Slide 3 - Diapositive

de mobiele telefoon

Slide 4 - Question ouverte

rustig

Slide 5 - Question ouverte

de vis

Slide 6 - Question ouverte

het ijsje

Slide 7 - Question ouverte

verboden

Slide 8 - Question ouverte

dus

Slide 9 - Question ouverte

Le verbe 'faire' 
- Maak een aantekening
- Maak een printscreen van de Lessonup en sla deze op in je mapje 'Frans'. 

Let op: dit werkwoord staat NIET in hoofdstuk 2!

Slide 10 - Diapositive

Faire = doen/maken
Je fais                  Ik doe/maak
Tu fais                  Jij doet/maakt
Il/elle/on fait          Hij/zij/men doet/maakt
Nous faisons        Wij doen/maken
Vous faites           U doet/maakt   of      jullie doen/maken
Ils/elles font          Zij doen/maken

Slide 11 - Diapositive

Faire = doen/maken
1. onregelmatig werkwoord
2. twee verschillende betekenissen
3. wordt ook gebruikt om aan te geven welke sport je doet (je fais du foot)

Slide 12 - Diapositive

4

Slide 13 - Vidéo

00:38
Vertaal: je fais

Slide 14 - Question ouverte

00:43
elle fait

Slide 15 - Question ouverte

00:50
Vertaal op 2 manieren: vous faites

Slide 16 - Question ouverte

00:57
Wat is het verschil tussen 'ils font' en 'elles font'?

Slide 17 - Question ouverte

Un petit exercice: vul in en vertaal
  1. Je fais mes devoirs.               Ik maak mijn huiswerk
  2. Nous faisons du foot.             Wij doen aan voetbal
  3. Elle fait une surprise pour Jean. Zij maakt een verrassing voor Jean
  4. Lucas fait du volley.                 Lucas doet aan volleybal
  5. Mes parents font du sport.      Mijn ouders doen aan sport.       

Slide 18 - Diapositive

Un petit exercice: vul in en vertaal
  1. Je .... mes devoirs. 
  2. Nous .... du foot. 
  3. Elle .... une suprise pour Jean. 
  4. Lucas .... du volley. 
  5. Mes parents .... du sport. 

Slide 19 - Diapositive

Au travail

Slide 20 - Diapositive

Les devoirs
Mercredi 24 novembre 

Apprendre: blokje A, B en E + uitleg bijv. nw
Faire: Slim Stampen (zie planning methodesite)





Slide 21 - Diapositive