To be/have (got) - present affirmative TEST yourself

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, vwo
• Leerjaar 1

Welcome class!

To be & to have (got)

What do you know? Wat weet je?

- Je kunt 'to be' in de Present Simple vervoegen

- Je kent de She - he - it regel van de Present Simple

Antwoord voor jezelf:   JA / NEE ?

Zijn

Ik ben

Jij bent

Hij is

Zij is

Het is

Wij zijn

Jullie zijn

Zij zijn

To be = zijn 

I am
You are
He is
She is
It is
We are
You are               (mv = meervoud; jullie)
They are

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
I (to be)

1. am
2. is
3. are
4. be

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
John (to be)

1. am
2. is
3. are
4. be

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
My parents (to be)

1. am
2. is
3. are
4. be

Hebben

Ik heb

Jij hebt

Hij heeft

Zij heeft

Het heeft

Wij hebben

Jullie hebben

Zij hebben

To have - hebben

I have            (got)
You have      (got)
He has           (got)
She has
It has
We have       (got)
You have       (got)           (meervoud)
They have     (got)

Kies de juiste vorm van het werkwoord (to have (got):
I ......

1. have got
2. have
3. has got
4. has

Schrijf deze rijtjes over in je aantekenschrift!

Hij heeft een hond.

1. He have a dog
2. He has a dog
3. He is a dog
4. He are a dog

Wij zijn op school

1. We is at school
2. We sind at school
3. We are at school
4. We am at school

Vul een vorm van to be in:

I ....... very smart

1. is
2. be
3. are
4. am

Vul een vorm van to be in:

She ...... very smart

1. am
2. is
3. are
4. be

Vul een vorm van to be in:

We ........ happy!

1. are
2. is
3. am
4. be

vul een vorm van to be in:

The teacher ....... also very happy!

1. are
2. is
3. am
4. be

vul een vorm van to have in:

I ................. a dog

1. have
2. has

My mother ......... a red car

1. have
2. has