Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Today
Studiewijzer bekijken en bijwerken
Verschil a + an bespreken
Werken in boekje t/m blz 32
Verder in werken in Halloween boekje.
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
a of an
Deze les leer je het verschil tussen A en An
én wanneer je deze kunt gebruiken.
Slide 3 - Diapositive
Grammar
a/an = een
a en an betekenen allebei: een (van de/het/een).
In het Nederlands zeggen we bijvoorbeeld: ik heb zin in een appel. Als je deze zin naar het Engels wil vertalen zal je moeten kiezen tussen a of an. Er zijn dus 2 Engelse woorden voor 1 Nederlands woord.
Slide 4 - Diapositive
Wanneer kies je welke?
a chair, a book, a uniform
vb. an apple, an uncle
Slide 5 - Diapositive
Wanneer kies je welke?
a = woord erna eindigt op een medeklinkerklank
vb. a chair, a book, a uniform
an = woord erna eindigt op klinkerklank
vb. an apple, an uncle
Let op: het gaat om de klank (dus hoe je het zegt) en niet om hoe je het schrijft.