3 KB C1 MDL § 5 L3

Cursus 1> Meer dan lezen § 5 blz. 33
Lesdoel: Je herkent een tekstverband aan de hand van een signaalwoord.

Controle huiswerk> geen> stage
Nakijken> opdrachten in je schrift met andere kleur.

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Cursus 1> Meer dan lezen § 5 blz. 33
Lesdoel: Je herkent een tekstverband aan de hand van een signaalwoord.

Controle huiswerk> geen> stage
Nakijken> opdrachten in je schrift met andere kleur.

Slide 1 - Diapositive





Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.

Slide 2 - Quiz

Online> Cursus 1 MDL § 2 blz. 10 (herhaling)
In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord kun je zien met welk tekstverband je te maken hebt. Als je weet welk signaalwoord bij een tekstverband hoort, helpt dit je om de tekst beter te begrijpen.

Slide 3 - Diapositive

Herhaling § 2

Slide 4 - Diapositive

Cursus 1 MDL §5 blz. 33
Nieuwe tekstverbanden
1) Doel-middel: Bij het tekstverband doel-middel gaat het om het bereiken van een bepaald doel. Hiervoor is een middel nodig, iets wat gebruikt wordt om het doel te bereiken. Je herkent dit verband bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden: opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van.

2)Voorwaarde:  Een voorwaarde is iets wat moet gebeuren, voordat iets anders kan gebeuren. Het maakt dus duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt. Je herkent het tekstverband voorwaarde bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden: als (... dan), indien, tenzij, wanneer, mits.

Slide 5 - Diapositive


Wat hoort bij tekstverbanden?

A
Verwijswoorden.
B
Signaalwoorden.
C
Inhoudswoorden.
D
Antwoord A, B en C.

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN tekstverband?
A
opsomming
B
voorwaarde
C
synoniem
D
tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Signaalwoord: daarnaast

Tekstverband:
A
tijdsvolgorde
B
opsomming
C
tegenstelling

Slide 8 - Quiz

'Zo' is een signaalwoord voor het tekstverband:
A
Voorbeeld
B
Argument of reden
C
Conclusie
D
Oorzaak-gevolg

Slide 9 - Quiz

Van welk tekstverband is 'want' een signaalwoord?
A
opsommend
B
tegenstellend
C
redengevend
D
concluderend

Slide 10 - Quiz

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
voorbeeldgevend
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 11 - Quiz

'Om te beginnen'
is een signaalwoord voor het tekstverband
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 12 - Quiz

ook
is een signaalwoord voor het tekstverband
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 13 - Quiz

Zelfstandig werken

*Maken Cursus 1 § 5 opdracht 6 en 7 blz. 36-37

Klaar? 

Lezen in je leesboek. Bijwerken van de samenvatting/boekverslag.
timer
1:00

Slide 14 - Diapositive

Evaluatie





Wat ging er goed deze les?

Slide 15 - Diapositive