La maison

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

BONJOUR

tout le monde!!

                   Attention!

• Ga zitten volgens plattegrond
• Leg je boek en iPad op tafel
• iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden

Bonjour!

Exercice:

1. Pak je schrift en je iPad en ga naar Magister.  Bij de les van nu zit een bijlage. Open de bijlage.

2. Maak de opdracht in de bijlage. 

Dit doe je zelfstandig. 

4. Ben je klaar? Maak een woordenlijst met woorden die te maken hebben met je huis. Schrijf het Franse woord op en daarachter de Nederlandse vertaling.

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag

Aujourd'hui

Lundi 3 février

1. But                                  

2. La maison - exercices    

3. Tâche 2                     

4. Evaluation                       

But: ik ken een aantal woorden in het Frans die te maken hebben met mijn huis.

la maison 

L'escalier

La cave

Le bureau

Le living/    le salon

La salle de bains

La cuisine

La terrasse

Le garage

Les toilettes

Le grenier

Welke woord hoort niet bij 'la maison'?

1. la cuisine
2. le garage
3. la porte
4. le chien

Welk woord hoort bij de foto?

1. le couloir
2. l'entrée
3. la fenêtre
4. l'escalier

Welk woord hoort bij de foto?

1. la fenêtre
2. la porte
3. l'escalier
4. le jardin

Le jardin

La cuisine

La cave

Les escaliers

Le grenier

Le garage

Le salon

Le couloir

La salle de bains

Le toit

La chambre

La cheminée

La cave

La chambre

la salle de bains

la cuisine

le jardin

le garage

Une fenêtre

Une

chaise

Un

lit

une table

Un mur

Liste de vocabulaire

Je maakt een woordenlijst van 25 woorden die te maken hebben met je huis. Noteer het Franse woord en zet de Nederlandse vertaling erachter. Let erop dat je de woorden met lidwoord noteert. 

Doe dit in Word of op een apart blaadje. Deze opdracht is onderdeel van de taak en moet worden ingeleverd.

Uitleg taak 2

Evaluation

But: 

Ik ken een aantal woorden in het Frans die te maken hebben met mijn huis.

Devinettes

Je krijgt een aantal raadsels.
Het antwoord is steeds een kamer in het huis.
Antwoord in het Frans.

1: Je suis la salle où toute la famille peut dîner.

2: Je suis la pièce où tu prépares le dîner.

3: Tu te douches ici.

4: Tu regardes la télévision ici.