3.1&3.2 Griekse Poleis

3.1 & 3.2 Griekse poleis
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

3.1 & 3.2 Griekse poleis

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Je kunt uitleggen waarom de Grieken gingen koloniseren
Je kunt uitleggen waarom Griekenland bestond uit verschillende stadstaten
Je kunt uitleggen hoe de Griekse democratie ontstond

Slide 2 - Diapositive

Waar denk ik aan bij het
oude Griekenland?

Slide 3 - Carte mentale

Kreta
  • Vanaf 3000 v. Chr.: Minoïsche beschaving op Kreta 
  • Vernoemd naar koning Minos
  • Minotauros in het labyrint
  • Eerste Europese schrift: lineair A
  • Rond 1200 v. Chr. verdwijnt de Minoïsche beschaving
    --> waarom?

Slide 4 - Diapositive

Kolonisatie
  • Na een periode zonder handel groeien de steden vanaf de 9de eeuw v. Chr. weer
  • Gevolg van de bevolkingsgroei: tekort aan landbouwgrond --> stichten van kolonies
  • Voorwaarden:
  • 1. Vruchtbare grond
  • 2. Zoet water
  • 3. Klimaat gelijk aan Griekenland

Slide 5 - Diapositive

Wat is de goede volgorde?
A
Voedseltekort-bevolkingsgroei-bevolkingsoverschot-koloniën
B
Bevolkingsgroei-bevolkingsoverschot-voedseltekort - koloniën
C
Voedseltekort-bevolkingsgroei- bevolkingsoverschot-koloniën
D
Bevolkingsgroei-voedseltekort- bevolkingsoverschot-koloniën

Slide 6 - Quiz

Poleis
  • "Griekenland" bestaat niet: verzameling onafhankelijke poleis
  • Polis: stad met omliggende platteland
  • De poleis delen taal, godsdienst en cultuur, maar een eigen bestuur en leger

Slide 7 - Diapositive

Bestuursvormen
  • Monarchie: staat met één leider (mono = één)
  • Aristocratie: regering van de "besten" (adel)
  • Oligarchie: regering van enkelen (Sparta)
  • Democratie: regering van burgers (Athene)

Slide 8 - Diapositive

Monarchie, Democratie, Oligarchie of Aristocratie?
Volgens Plato mogen alleen burgers met kennis van politiek een staat besturen
A
Monarchie
B
Democratie
C
Oligarchie
D
Aristocratie

Slide 9 - Quiz

Monarchie, Democratie, Oligarchie of Aristocratie?
In Nederland mogen de burgers iedere vier jaar stemmen tijdens de Tweede Kamer verkiezingen
A
Monarchie
B
Democratie
C
Oligarchie
D
Aristocratie

Slide 10 - Quiz

Monarchie, Democratie, Oligarchie of Aristocratie?
Een Raad van Oudsten met 28 leden, allen ouder dan zestig jaar, besturen de polis
A
Monarchie
B
Democratie
C
Oligarchie
D
Aristocratie

Slide 11 - Quiz

Monarchie, Democratie, Oligarchie of Aristocratie?
De farao wordt aanbeden als een god en heeft alle macht in handen
A
Monarchie
B
Democratie
C
Oligarchie
D
Aristocratie

Slide 12 - Quiz

Democratie
  • Arme boeren leiden onder misoogsten: sluiten leningen af 
  • Bij niet terugbetalen worden ze schuldslaaf
  • Solon (590 v. Chr): tiran die problemen in Athene wilt oplossen: 
  • 1. Schaft schuldslavernij af
  • 2. Verbied handel met buitenland
  • 3. Inkomsten bepalen of je in bestuur mag komen, niet afkomst

Slide 13 - Diapositive

Democratie
  • Peisistratos (546 v. Chr.): 
  • 1. Geeft land van de adel aan de arme boeren
  • 2. Leent boeren geld  om handelsgewassen te planten
  • Gevolg: hogere inkomsten dus mogelijkheid om in bestuur te komen
  • Kleisthenes (510 v. Chr.): voert democratie in
  • Alle mannen krijgen stemrecht in de volksvergadering: directe democratie

Slide 14 - Diapositive

Een bewering:
"Griekenland was een echte democratie".
Leg uit of je het hier mee eens bent
timer
2:00

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo