havo 1 werkwoorden op -er + herhaling avoir

Bonjour!
Le programme d'aujourd'hui:

- Herhaling dagen van de week
- herhaling het werkwoord avoir
- herhaling getallen t/m 20
 - Aantekening : werkwoorden op -er
- oefenen: verbuga.eu
Programme d'aujourd'hui
Leerdoelen. Je kan:
- regelmatige ww op -er in de présent vervoegen
- je herkent het verschil tussen ww op -er en avoir
- je kunt tellen t/m 20
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!
Le programme d'aujourd'hui:

- Herhaling dagen van de week
- herhaling het werkwoord avoir
- herhaling getallen t/m 20
 - Aantekening : werkwoorden op -er
- oefenen: verbuga.eu
Programme d'aujourd'hui
Leerdoelen. Je kan:
- regelmatige ww op -er in de présent vervoegen
- je herkent het verschil tussen ww op -er en avoir
- je kunt tellen t/m 20

Slide 1 - Diapositive

persoonlijk voornaamwoorden
C'est quel jour aujourd'hui?
Aujourd'hui on est ...
oozjoerdwie on ee

Slide 2 - Diapositive

Schrijf uit: 16, 17, 18, 19, 20
Doe dat zoals dit voorbeeld:
0 = zéro
1 = un

Slide 3 - Question ouverte

Maak de juiste combinaties. 
maandag
donderdag
dinsdag
woensdag
zondag
zaterdag
vrijdag
lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche

Slide 4 - Question de remorquage

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

Avoir.
A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 5 - Question de remorquage

Regelmatige werkwoorden op -er 
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe
Stap 1: vind de stam:
heel ww - er
je
+e
tu 
+es
il / elle / on
+e

nous 
+ons
vous
+ez
ils / elles 
+ent
parler --> parl
vb.
ik praat
je  (parler --> parl + e)  = je parle
vb.
in de présent
= tegenwoordige tijd

Slide 6 - Diapositive

Ezelsbruggetje
Gebruik het volgende ezelsbruggetje om de uitgangen (stap 2) van de werkwoorden op -er te leren. De rode letters zijn de uitgangen. 
Daarvoor moet je wel de persoonlijk voornaamwoorden in deze volgorde leren:
je - tu - il /elle /on - nous - vous - ils / elles
ik - jij - hij/zij/men - wij - jullie - zij (mv)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

tu
il
elle
nous
ils
je
vous
on
elles
zij (enk)
zij (v, mv)
ik
jullie
hij
wij/men
zij (m, mv)
jij
wij
u

Slide 9 - Question de remorquage

Sleep de werkwoorden naar de juiste persoon.
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
parlez
parlons
parlent
parle
parles

Slide 10 - Question de remorquage

Slide 11 - Lien

Au travail!
Faire: exercices 16 AD+ 17AB p. 72-73
comment: tout seul en silence
timer
7:00
Klaar? Kies uit:
- woordjes leren voor de toets EF (chapitre 1). 
- woordjes leren voor de toets AB (chapitre 2).
- Herhalen: avoir en ww op -er via www.verbuga.eu

Slide 12 - Diapositive