Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Themales havo 5: argumenteren
April 2024
Slide 1 - Diapositive
Argumentatie: wat moet je weten?
Paragraaf 9 t/m 12 van je Examenbundel
- Standpunt en argumenten
- Argumentatiestructuren (opbouw)
- Argumentatieschema's
- Drogredenen
- Aanvaardbaarheid van argumentatie
Slide 2 - Diapositive
Standpunt en argumenten
Je moet weten
wat het verschil is tussen feitelijke en waarderende uitspraken;
welke soorten argumenten er zijn.
Feitelijk: te controleren uitspraak
Waarderend: niet te controleren uitspraak (goed/slecht/(on)wenselijk etc.)
Soorten argumenten: zie Examenbundel (p. 48-49).
Slide 3 - Diapositive
Argumentatiestructuren
Argumenten kunnen op verschillende manieren het standpunt ondersteunen:
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Je hoeft vaak alleen maar een schema in te vullen!
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Argumentatieschema's
Argumentatie kan gebaseerd zijn op:
Oorzaak en gevolg (causaliteit)
Vergelijking
Voorbeelden
Voor- en nadelen
Kenmerk of eigenschap
Slide 6 - Diapositive
Drogredenen
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
Overdrijven van voor- en nadelen
Vals dilemma
Verkeerde vergelijking
Overhaaste generalisatie
Cirkelredenering
Persoonlijke aanval
Ontduiken van bewijslast
Vertekenen van het standpunt
Bespelen van het publiek
Onjuist beroep op autoriteit
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Herhalen drogredenen
Wat weet je nog over drogredenen?
Er volgen acht vragen over drogredenen.
Antwoord binnen 20 seconden!
Slide 9 - Diapositive
Tegenwoordig heeft elke leerling een smartphone. Vind je het gek dat ze niet opletten in de les?
A
Vals dilemma
B
Verkeerde vergelijking
C
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg
D
Ontduiken bewijslast
Slide 10 - Quiz
Geschiedenisonderwijs kan maar beter afgeschaft worden. Je kan er niets meer aan veranderen en oude kleren gooi je toch ook weg.
A
Bespelen van het publiek
B
Vertekenen van het standpunt
C
Ontduiken van de bewijslast
D
Verkeerde vergelijking
Slide 11 - Quiz
Literatuur is saai, want er gebeuren helemaal geen spannende dingen in.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
cirkelredenering
C
ontduiken van bewijslast
D
vertekenen van het standpunt
Slide 12 - Quiz
Ga jij me nu vertellen dat ik een fout maak? Wat weet jij nu? Jij bent nog niet eens oud genoeg om te stemmen.
A
bespelen van het publiek
B
vertekenen van het standpunt
C
verkeerde vergelijking
D
persoonlijke aanval
Slide 13 - Quiz
Het nieuwe album van Ed Sheeran is absoluut de allerbeste muziek. Dat zei Peter R. de Vries ooit in RTL Boulevard.
A
onjuist beroep op autoriteit
B
onjuist beroep op kenmerk / eigenschap
C
vals dilemma
D
overdrijven van voor- en nadelen
Slide 14 - Quiz
Het kabinet vindt niet dat er nieuwe sancties tegen Rusland moeten komen. Ze willen natuurlijk het liefst dat Poetin hier morgen de boel inneemt.
A
vertekenen van het standpunt
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
overdrijven van de voor- en nadelen
Slide 15 - Quiz
Als Nederland softdrugs volledig legaliseert, krijgen we hier veel meer drugsverslaafden, waardoor wij als land veel status zullen verliezen en daardoor ook heel veel invloed binnen de EU.
A
Bespelen van het publiek
B
Overdrijven van voor- en nadelen
C
Onjuist beroep op oorzaak/gevolg
D
Overhaaste generalisatie
Slide 16 - Quiz
Jij hebt de overval gepleegd! Bewijs maar eens dat het niet zo is!
A
Persoonlijke aanval
B
Vertekenen van het standpunt
C
Cirkelredenering
D
Ontduiken van de bewijslast
Slide 17 - Quiz
Wij hebben dit voorjaar in een hotel in Dresden gelogeerd. Het was er superschoon: de douche, het bed en de vloer waren om van te eten. Zie je wel dat Duitsers zeer net en hygiënisch zijn.
Slide 18 - Question ouverte
Aanvaardbaarheid van argumentatie
a. De betrouwbaarheid van de bronnen (deskundigheid, partijdigheid, consistentie)
b. Controleerbaarheid en aanvaardbaarheid van feitelijke uitspraken
c. Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken en argumenten
Slide 19 - Diapositive
Oefenen!
Lees tekst 2 van het examen 2019-I uit je Examenbundel.
Maak aansluitend opdracht 13, 14, 15 en 20.
Slide 20 - Diapositive
Vraag 13: Van welk type uitwerking is sprake in alinea 2?