VVV_Hoe een schildpad een zijn schild komt

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Deze les...

• Ga je zelfstandig aan de slag met de tekst en vragen;
• Je werkt via LessonUp -> Log in met je eigen naam!
• Markeer in de tekst, maak aantekeningen;
• Bij open vragen: formuleer je antwoord in een volledige zin. Let ook op hoofdletters en punten!

Verbindingswoorden

De onderstreepte woorden in de tekst geven een verband aan: wat heeft zin 1 te maken met zin 2? Daarom worden ze verbindingswoorden genoemd. Bij zo'n woord hoort een tekstverband. De verbanden die in deze tekst voorkomen zijn:

• Opsomming
• Tegenstelling
• Conclusie
• Oorzaak
• Redengevend
• Chronologisch (tijd)

In de volgende opdracht moet je het woord naar het juiste verband slepen.

Chronologisch verband

Opsommend verband

Tegenstellend verband

Concluderend verband

Oorzakelijk verband

Redengevend verband

Daardoor (al.1)

Echter (al.2)

Dus (al.2)

Eerst (al.3)

Daarom (al.3)

Omdat (al.4)

Bovendien (al.4)

Omdat (al.4)

Maar (al.3)

Verbindingswoorden

Verbindingswoorden zorgen voor meer overzicht in de tekst. 

Als lezer leer je de tekst beter en sneller te begrijpen. 

Er zijn héél veel verschillende verbanden, maar vandaag heb je er een deel van geleerd.

• De volgende vragen gaan over de tekst zelf.

Schildpadschilden zijn ontstaan door het aan elkaar groeien van ribben en ruggenwervels.

1. Waar
2. Niet waar

Er worden twee redenen gegeven voor het ontstaan van schildpadschilden. Welke twee zijn dat?

Waarom hebben zeeschildpadden een minder hard schild? Noem twee redenen.

Welk nadeel van het steeds breder groeien van ribben wordt genoemd?

Het schild van zeeschildpadden is net zo hard als dat van een landschildpad.

1. Waar
2. Niet waar

Dat zeeschildpadden een minder hard schild hebben dan landschildpadden is één verschil. Welk(e) ander(e) verschil(len) kan je in de tekst vinden?

Hoe groeit een schildpadschild?

Wat is het tekstdoel van deze tekst? Leg uit waarom.

Wat vond je moeilijk/uitdagend aan deze tekst?

Wat vond je makkelijk aan deze tekst?

Welk cijfer geef je de manier van werken in deze les?

0100