H4 - §4.2 Kernstraling

Welkom in de les
Vandaag:
  • terugblik §4.1
  • lesdoelen §4.2
  • instructie §4.2
  • Maken opgave uit het boek 
  • Afsluiting les

 


§4.2 - Kernstraling
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom in de les
Vandaag:
  • terugblik §4.1
  • lesdoelen §4.2
  • instructie §4.2
  • Maken opgave uit het boek 
  • Afsluiting les

 


§4.2 - Kernstraling

Slide 1 - Diapositive

Vragen §4.1

Slide 2 - Diapositive

Terugblik

Slide 3 - Diapositive

Opgave 2

Slide 4 - Diapositive

Opgave 3

Slide 5 - Diapositive

Opgave 4

Slide 6 - Diapositive

Opgave 10

Slide 7 - Diapositive

Licht is een voorbeeld van elektromagnetische straling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Welke soorten straling zendt de zon uit?
elektromagnetische straling
licht
uv- straling

Slide 9 - Question de remorquage

X- straling is hetzelfde als röntgenstraling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Röntgenstraling heeft geen doordringend vermogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

De botten op een röntgenfoto zijn wit, omdat de botten straling tegenhouden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Op de zwarte delen van een röntgenfoto is weinig röntgenstraling gevallen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Je leert ...
  • herkennen hoeveel protonen, neutronen en elektronen een atoom heeft;
  • verschillende eigenschappen van protonen, neutronen en elektronen benoemen;
  • isotopen herkennen en uitleggen wat isotopen zijn;
  • toelichten wanneer een atoomkern straling uitzendt.

Slide 14 - Diapositive

Discussievraag
Wat heeft het symbool voor radioactiviteit te maken met kernstraling?

Slide 15 - Diapositive

Hoe heten de deeltjes waarmee stoffen zijn opgebouwd.

Slide 16 - Question ouverte

De samenstelling van een atoom
De kern van een atoom:
  • protonen 
  • neutronen 

Elektronenwolk
  • elektronen 

Slide 17 - Diapositive

De samenstelling van een atoom
De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen 

Elektronenwolk
  • elektronen 

Slide 18 - Diapositive

De samenstelling van een atoom
De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen 

Elektronenwolk
  • elektronen (negatief)

Slide 19 - Diapositive

De samenstelling van een atoom
De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen (ongeladen)

Elektronenwolk
  • elektronen (negatief)

Slide 20 - Diapositive

De samenstelling van een atoom
De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen (ongeladen)
Elektronenwolk
  • elektronen (negatief)

Atomen zijn ongeladen, want
 p = e

Slide 21 - Diapositive

Atomen
  • Het atoomnummer = aantal protonen
  • Het massagetal = aantal protonen + neutronen
  • Het aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen

Slide 22 - Diapositive

Periodiek systeem
Binas tabel 34 

Slide 23 - Diapositive

Waaruit bestaat de atoomkern?

Slide 24 - Question ouverte

Is de elektronenwolk positief of negatief geladen?

Slide 25 - Question ouverte

Helium heeft een atoomnummer van 2. Hoeveel protonen en elektronen heeft helium?

Slide 26 - Question ouverte

Hoeveel protonen en elektronen heeft fluor?

Slide 27 - Question ouverte

Isotopen
Je hebt stoffen met hetzelfde atoomnummer, maar een verschillend aantal neutronen (Binas tabel 32)

Atomen met hetzelfde aantal protonen, maar met een verschillend aantal neutronen heten isotopen

Het atoomnummer geeft het aantal protonen aan.

Slide 28 - Diapositive

Massagetal
Het massagetal is het totaal aantal deeltjes in de atoomkern.

Het massagetal kunnen we opzoeken in Binas tabel 32.


Slide 29 - Diapositive

Wat is het massagetal van zuurstof?

Slide 30 - Question ouverte

Wat is het massagetal van zink?

Slide 31 - Question ouverte

Hoe bepalen we het aantal neutronen?
Bepaal het aantal protonen

Zoek het massagetal op.
Neutronen = massagetal - protonen

Slide 32 - Diapositive

Voorbeeld
Hoeveel neutronen heeft Al-28?
Neutronen = atoommassa - protonen

Protonen = 13 (atoomnummer)
Atoommassa = 28

Neutronen = 28-13 = 15

Slide 33 - Diapositive

Radioactief verval

De kern van een atoom kan stabiel zijn of instabiel.

Stabiele kernen zijn niet radioactief.


Instabiele kernen willen stabiel worden en zijn dan radioactief.


Een stof heeft soms radioactieve en niet radioactieve isotopen




Slide 34 - Diapositive

Radioactief verval
Een radioactief isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn en die kunnen (zonder invloed van buitenaf) veranderen.
Op zeker moment verandert de atoomkern, door met hoge snelheid:
  • 2 protonen en 2 neutronen (een heliumkern = 𝛼 -straling) uit te zenden;
  • elektronen (= 𝛽-straling) uit te zenden (ontstaan uit neutronen);
  • energie (= 𝛾-straling) uit te zenden meestal samen met 𝛼- of 𝛽-straling;

Deze veranderingen van de atoomkern heet: radioactief verval.

Slide 35 - Diapositive

Radioactief verval

Slide 36 - Diapositive

Pak je planner!
Noteer voor de volgende les:


Lezen §4.2 uit je boek

Maak de volgende opgaven:
25, 27, 29, 34, 36, 38, 40, 41, 44, 45, 47



Slide 37 - Diapositive

Aan de slag!
Lezen §4.2 uit je boek


Maak de volgende opgaven:
25, 27, 29, 34, 36, 38, 40, 41, 44, 45, 47



Zs

Slide 38 - Diapositive

Aan de slag!
Lezen §4.2 uit je boek


Maak de volgende opgaven:
25, 27, 29, 34, 36, 38, 40, 41, 44, 45, 47

Zf

Slide 39 - Diapositive

Pak je agenda!
Noteer in het blauwe gedeelte voor de volgende les

  • Lezen §4.2 uit je boek
Maak de "gewone" opgaven en route ⨀


kies eventueel uit:
✱ - route


Slide 40 - Diapositive

Aan de slag!
Lezen §4.2 uit je boek

Maak de "gewone" opgaven en route ⨀;

kies eventueel uit:
✱ - route



Zf

Slide 41 - Diapositive

Wat weet je al???

Slide 42 - Diapositive

Hoeveel neutronen heeft stikstof?

Slide 43 - Question ouverte

Hoeveel neutronen heeft zilver?

Slide 44 - Question ouverte

Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft tin?

Slide 45 - Question ouverte

Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft zwavel?

Slide 46 - Question ouverte

Je kunt...
  • herkennen hoeveel protonen, neutronen en elektronen een atoom heeft;
  • verschillende eigenschappen van protonen, neutronen en elektronen benoemen;
  • isotopen herkennen en uitleggen wat isotopen zijn;
  • toelichten wanneer een atoomkern straling uitzendt.




Slide 47 - Diapositive

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Sondage