VVT les 4 diabetes en complicaties

 Diabetes & Verschijnselen+ complicaties
VVT = les 4

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

 Diabetes & Verschijnselen+ complicaties
VVT = les 4

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les doelen
  • Studenten weten wat diabetes inhoud (oorzaken/symptomen/complicaties en behandeling)
  • Student weet het verschil tussen een hyper en hypo 
  • Studenten kan de complicaties op korte en lange termijn bij diabetes opnoemen. 


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les programma
  • Herhaling over de pancreas. 
  • Welke types diabetes zijn er.
  • Verschijnselen bij hypo en hyper.
  • Complicatie op korte /  lange termijn.
  • Verpleegkundige interventies.
  • Opdracht in les +  magister+ huiswerk Thiemen.


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk af ?


2a NKRS8YVK 
2b CN1DG6IG
Mis nog studenten 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de pancreas?
A
Lever
B
Galblaas
C
Alvleesklier

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De pancreas is een orgaan met
A
Endocriene functie
B
Exocriene functie
C
Endo- exocriene functie
D
Digestieve functie

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de pancreas wordt het hormoon glucagon aangemaakt
A
Juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de pancreas liggen de eilandjes van Langerhans. Welke 2 hormonen worden hier gemaakt?
A
Insuline en glucagon
B
insuline en glucose
C
Oxytocine en glucageen
D
Melatonine en TSH

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Insuline wordt door de pancreas afgegeven d.m.v.
A
interne secretie
B
externe secretie

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van de exocriene pancreas?
A
Maken insuline en glucagon
B
Maken lipase, amylase en pepsine
C
Maken lipase, amylase en trypsine
D
Maken insuline en glycogeen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

twee hoofdfuncties
Exocriene functies en endocriene functies
  1. Exocriene functie:
  • De exocriene functie (uitwendige uitscheiding) speelt een belangrijke rol bij de vertering van het voedsel. 
  • De alvleesklier produceert pancreassappen (spijsverteringsenzymen) dat via kleine afvoerbuisjes die samenkomen tot één grote afvoerbuis (pancreasbuis) wordt afgevoerd naar de twaalfvingerige darm. 
  • De pancreasbuis mondt uit in de twaalfvingerige darm, ongeveer 10 cm voorbij de sluitspier van de maag. 
  • Vlak voordat de pancreasbuis in de twaalfvingerige darm uitmondt, verenigt deze zich met de galafvoergang.




Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.  Endocriene functie
  • De endocriene (inwendige afscheiding) functie speelt een belangrijke rol bij het regelen van de bloedsuikerspiegel.
Eilandjes van Langerhans
  • In de alvleesklier zit ook klierweefsel zonder afvoerbuisjes.
  • Dit zijn de ‘Eilandjes van Langerhans’ die o.a. het hormoon  β (bèta)  insuline en α( alfa)glucagon produceren. Dit gebeurt door Alfa en bèta cellen. 
  • Deze kliertjes geven hun hormonen direct aan het bloed af. Beiden hormonen zijn van belang om de glucose op peil te houden. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe krijg je diabetes?
  • Ruim 800.000 mensen hebben diabetes!
  • 9 op de 10 heeft type 2.
  • Ongezonde leefstijl
  • Verminderde lichaamsbeweging
  • Overgewicht
  • Erfelijkheid/ aanleg
  • wie kan er uitleggen hoe dat zit in de pancreas?


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Type 1

  • 1 op de 10 mensen heeft type 1
  • Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal zelf geen insuline meer aan.
  • Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken.
  • Bloed glucose spiegel stijgt
  • glucose wordt niet opgenomen in de lever en spiercellen
  • Geen brandstof aanwezig waardoor de stofwisseling totaal verstoord is  geraakt.
  • Onvoldoende verbranding van vetten
  • zure afvalstoffen komen in het bloed terecht ( metabole acidose) 
  • Geur van aceton  


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Type 2 
  • Ouderdomsdiabetes in de volksmond
  • 9 op de 10 mensen
  • Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
  • Teveel suiker in het bloed.
  • Meestal zijn aangepaste leefstijlgewoonten voldoende
  • Meestal is alleen medicatie voldoende, soms is  insuline spuiten noodzakelijk.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwangerschapsdiabetes 
  • Dit ontstaat tijdens de zwangerschap komt voor bij 1 op 20
  • Dit ontstaat door de hormonale verandering ( endocrine stelsel)
  • Na de zwangerschap hersteld het bloed glucose zich naar normaal
  • Complicatie is een te groot kind voor de bevalling.
  • Grote kans van het ontwikkelen van diabetes type 2

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diagnose diabetes 
  • Bij nuchter bloedsuiker niet boven  6mmol/l zijn
  • Niet nuchter mag het niet boven de 11mmol/l zijn
  • HbA1c= de bloed glucose waarden van 8 tot 12 weken
  • Is deze waarde 6.5%(48 mmol/mol) dan heb je diabetes

Slide 17 - Diapositive

HBa1c =de glucose waarde 8a12 weken
Hoge/lage bloedsuiker
Meten is weten!

Hyper = te hoog
Hypo = te laag

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hyper (hoog)
  • veel urineren
  • veel dorst hebben en houden
  • vermoeid zijn 
  • plotselinge humeurigheid, snel boos worden
  • misselijk zijn of overgeven
  • alles voelt vervelend

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hypo (laag)
  • zweten
  • trillen
  • duizelig zijn
  • plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
  • hoofdpijn
  • moe zijn
  • hongerig zijn

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een normale bloedsuikerwaarde is tussen de:
A
2 en 6 mmol/l
B
3 en 7 mmol/l
C
4 en 8 mmol/l
D
5 en 10 mmol/l

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij diabetes type 2 wordt er ...
A
... geen insuline aangemaakt.
B
...te weinig insuline aangemaakt en/of reageert het lichaam er niet meer goed op.
C
... wel insuline aangemaakt, maar wordt weer afgebroken.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een te lage bloedsuikerwaarde spreken we van een hypo, dus onder de 4 mmol/l.

Waaraan kun je dit herkennen?
A
Moeilijk ademen, uitdroging en overgeven
B
Dorst, veel plassen en onrustig.
C
Sufheid, honger, slecht zien, hoofdpijn en bleek

Slide 23 - Quiz

Bij een ernstige hypo zie je:
  • - sufheid
  • - bewustzijnsverlies
  • - uiteindelijk coma
Bij een te hoge bloedsuikerwaarde spreken we van een hyper, dus boven de 9 mmol/l.

Waaraan kun je dit herkennen?
A
Trillen, duizelig en zweten
B
Moeheid, dorst en vaak plassen
C
Onrustig, slecht zien, concentratieverlies

Slide 24 - Quiz

Symptomen van een ernstig verhoogde bloedsuiker zijn:
• steeds zwakker worden
• sufheid (of zelfs coma)
• moeilijk ademen (snel en/of diep)
• uitdroging
• overgeven

Hoe kun je een hypoglykemie behandelen?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
Client laten eten
B
glucagon geven per injectie
C
Insuline per injectie geven
D
infuus aanleggen met glucose oplossing

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Behandeling Diabetes
  • Genezing nog (niet) mogelijk!
  • Gezond eten
  • Behandeling met medicijnen
  • Behandeling met insuline
  • Waarom moet de bloed suiker stabiel zijn ?

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Complicaties D.M.

Arteriosclerose ​
Retinopathie 
Nefropathie​
Neuropathie​
Diabetes voet
Verhoogde infectiekans​





Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

verpleegkundige interventies 
  •  Afwijkende glucose  a 2 uur  blds prikken en de afspraak van de arts diabetes vpk opvolgen. 
  • Interventies zijn gericht op het voorkomen van complicaties op korte en lange termijn.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1
  1. Zoek  op wat de complicaties(oorzaak, gevolg, behandeling) zijn van diabetes op korte en lange termijn en werk deze goed uit in jou  ( cliendo groep).
  2. Wat kan jij doen om deze complicaties eventueel te kunnen voorkomen of hoe kun je deze complicaties behandelen.
  3. Maak hier een presentatie over.
Volgende les per groep presenteren 10 min/groep

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht in de les en h/werk
Presentatie maken 
Thiemen Meulenhoff
Maken thema 6 
Complicaties bij diabetes 
vraag 1 tot 4
Huiswerk mee vraag 5a tot 8 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les doelen herhaling 
  • Wat is  diabetes en wat is de oorzaak ?
  • Wat is het verschil tussen en hypo en hyper ?
  • Wat zijn complicaties op korte en lange termijn?
  • Wat is de behandeling bij diabetes?


Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tips en tops
Voor je buurvrouw/man
Voor jezelf
Voor de docent

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde les
Zijn er vragen?
Hebben we de leerdoelen behaald?

Volgende dia!!

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions