mengsels en zuivere stoffen

Mavo 2 natuurkunde mengsels en zuivere stoffen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
naskMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Mavo 2 natuurkunde mengsels en zuivere stoffen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bedenk wat een mengsel is

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zijn stoffen opgebouwd
Stoffen bestaan uit moleculen.
Moleculen kun je zien als balletjes


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zijn stoffen opgebouwd
De moleculen kunnen tegen elkaar aan zitten op een vaste plaats.
Dit noem je een vaste stof.

De moleculen kunnen door elkaar bewegen.
Dit noem je een vloeistof

De moelculen kunnen heel snel door de ruimte bewegen.
Dit noem je een gas.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffen komen in drie fase voor. Bij welke fase bewegen de moleculen bijna niet?
A
vaste stof
B
vloeistof
C
gasvormige stof

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffen komen in drie fase voor. Bij welke fase bewegen de moleculen het snelst?
A
vaste stof
B
vloeistof
C
gasvormige stof

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem nogmaals de drie fasen van een stof

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zuivere stof
Een zuivere stof bestaat uit allemaal dezelfde moleculen.

Zijn het allemaal glas moleculen, dan is de zuivere stof glas.
Zijn het allemaal ijzer moleculen, dan is de zuivere stof ijzer.

Een zuivere stof bestaat uit één stof

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit welke moleculen bestaat de zuivere stof suiker?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Mengsel
Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen. 
Bijvoorbeeld limonade bestaat uit water, smaakstoffen en suiker.

Omdat het meerdere stoffen zijn, zijn het ook verschillende soorten moleculen door elkaar.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mengsel
Je moet drie soorten mengsel kennen.
  1. oplossing
  2. suspensie
  3. emulsie

Bij alle drie is een van de stoffen water.

Slide 11 - Diapositive

proefje gebruiken
Oplossing
Bij een oplossing heb je een vloeistof (meestal water) als oplosmiddel.
De stof die er bij gaat geeft een helder mengsel.

Helder betekent dat je de vaste stof niet terug ziet, je kunt door de vloeistof heenkijken.

Slide 12 - Diapositive

proefje gebruiken
Suspensie
Bij een oplossing heb je een vloeistof (meestal water) en er wordt een vaste stof bijgedaan.

Het mengsel is troebel, dit betekent dat je er niet doorheen kunt kijken of dat je de vaste stof kunt zien.

Slide 13 - Diapositive

proefje gebruiken
Pak een reageerbuis en doe daar een beetje water in (2 vingers hoog). Doe hier een spatel puntje suiker bij.
Is het mengsel een suspensie of een oplossing

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Pak een reageerbuis en doe daar een beetje water in (2 vingers hoog). Doe hier een spatel puntje theeblaadjes bij.
Is het mengsel een suspensie of een oplossing

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanmaak limonade in water is een
A
zuivere stof
B
oplossing
C
suspensie

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeewater is een
A
zuivere stof
B
oplossing
C
suspensie

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jus d'orange met stukjes is een
A
zuivere stof
B
oplossing
C
suspensie

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Filtreren
Als je een suspensie hebt kun je de stoffen uit het mengsel weer uit elkaar halen. Dit noemen we scheiden.

Bij een suspensie kun je de vaste stof en het oplosmiddel uit elkaar halen door een filter.

Slide 19 - Diapositive

proefje gebruiken
Filtreren
In het filter zitten kleine gaatjes.
Een deel van het mengsel gaat door de gaatjes en een deel blijft er op liggen. 

Slide 20 - Diapositive

proefje gebruiken
Wat blijft er op het filter achter, de vaste stof of de vloeistof

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaat er door de gaatjes van het filter , de vaste stof of de vloeistof

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Filtreren
De stof die op het filter achter blijft noemen we het residu.

De stof die door het filter gaat noemen we het filtraat.

Slide 23 - Diapositive

proefje gebruiken
Filtreren
Ga zelf een proefje doen.
Je hebt nodig:
  1. een reageerbuisrekje met twee reageerbuizen
  2. een trechter
  3. een filter
  4. theeblaadjes

Slide 24 - Diapositive

proefje gebruiken
Filtreren
Vul een reageerbuisje met water en doe hier de theeblaadjes bij.
Ga dit kwispelen.

Vouw een filtreerpapiertje 2 x dubbel (plaatje) en doe dit in de trechter (even nat maken).

Slide 25 - Diapositive

proefje gebruiken
Filtreren
Zet de trechter op de tweede reageerbuis en giet het mengsel voorzichtig op het filter.
Kijk wat er gebeurt.

Slide 26 - Diapositive

proefje gebruiken
De theeblaadjes vormen nu het (residu of filtraat)

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De thee vormt nu het (residu of filtraat)

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions