THEMA 8 WEEK 2 - les 6A feest en vermaak

feest en vermaak
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

feest en vermaak

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij het woord voorstelling?

Slide 2 - Carte mentale

Lesdoel
Ik leer 12 nieuwe woorden die te maken hebben met feest en vermaak. 

Slide 3 - Diapositive

Pak je tekst
Luister naar het verhaal van de meester. 

Slide 4 - Diapositive

een feestje bouwen

Slide 5 - Diapositive

het applaus

Slide 6 - Diapositive

het evenement

Slide 7 - Diapositive

het festival

Slide 8 - Diapositive

de gezelligheid

Slide 9 - Diapositive

het optreden

Slide 10 - Diapositive

de sfeer

Slide 11 - Diapositive

het toegangsbewijs

Slide 12 - Diapositive

de toegangsprijs

Slide 13 - Diapositive

de vrije tijd

Slide 14 - Diapositive

het vuurwerk

Slide 15 - Diapositive

zich amuseren

Slide 16 - Diapositive

THEMA 8 WEEK 2 - les 6A 
Je gaat de opdrachten vanaf 1D in Snappet maken. 
Hierna gaan we verder met de les. 
timer
7:00

Slide 17 - Diapositive

Welk woord hoort erbij?

Iets leuks doen en jezelf vermaken
A
zich amuseren
B
het festival
C
een feestje geven

Slide 18 - Quiz

Ik moet nog heel veel huiswerk maken. Vandaag heb ik geen .....
A
sfeer
B
vrije tijd
C
optreden

Slide 19 - Quiz

Zij geven een groot feest. Wat ga je doen als je een groot feest geeft?

Slide 20 - Question ouverte

zich amuseren 

de toegangsprijs 
het festival 
een bedrag dat je moet betalen om ergens binnen te komen

een feest dat één of meer dagen duurt met muziek, film of toneel

iets leuks doen en jezelf vermaken


Slide 21 - Question de remorquage

Flip is jarig. Dat viert hij met al zijn vrienden. Hij gaat ........!
A
een feestje bouwen
B
optreden
C
zich amuseren

Slide 22 - Quiz

Toen het optreden afgelopen was, klapten alle mensen in hun handen.
Welk woord hoort hierbij?

Slide 23 - Question ouverte

Dit is een ...... voor een concert. De toegangsprijs is 15 euro.

Slide 24 - Question ouverte

Gerony hoeft op vrijdagmiddag niet naar school. In zijn .... speelt hij basgitaar.

Slide 25 - Question ouverte

Met oud en nieuw wordt er .... afgestoken.

Slide 26 - Question ouverte

het optreden 
de gezelligheid 
de vrije tijd 
als het ergens fijn en leuk is om te zijn

de tijd waarin je niet naar school hoeft en niet hoeft te werken

iets laten zien voor publiek

Slide 27 - Question de remorquage

De kinderen amuseren zich op het feest. Er heerst een goede ..... Iedereen is vrolijk.

Slide 28 - Question ouverte

We vermaken ons in het pretpark. We ..... ons prima!

Slide 29 - Question ouverte

De band speelt op een feest dat drie dagen duurt! Hoe noem je zo'n feest?

Slide 30 - Question ouverte

Dit is mijn hele familie. Het is altijd leuk en fijn om bij hen te zijn! Welk woord hoort erbij?

Slide 31 - Question ouverte

Nu ken jij nieuwe woorden om een feestje te bouwen!

THEMA 8 WEEK 2 - les 6A 

Slide 32 - Diapositive