vragen hoofdstuk 6

In Gamba zijn minder iPads te koop dan in Nederland. Wat is de verklaring hiervoor?
A
Er is niet genoeg belangstelling voor het product.
B
Er zijn te weinig grondstoffen voor het maken van de iPad.
C
In Gambia zijn er te weinig mensen die iPads kunnen maken.
D
De koopkracht is in Gambia te laag voor het kopen van een iPad.
1 / 40
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

In Gamba zijn minder iPads te koop dan in Nederland. Wat is de verklaring hiervoor?
A
Er is niet genoeg belangstelling voor het product.
B
Er zijn te weinig grondstoffen voor het maken van de iPad.
C
In Gambia zijn er te weinig mensen die iPads kunnen maken.
D
De koopkracht is in Gambia te laag voor het kopen van een iPad.

Slide 1 - Quiz

1. Armoede
2. niet kunnen lezen of schrijven
3. niet naar school
4. kinderarbeid
5. ongeschoold werk

Wat is de juiste volgorde van de vicieuze cirkel?
A
1 - 2 - 3 - 4 -5 -1 - ...
B
1 - 2 - 4 - 3 - 5 - 1-...
C
1 - 4 - 2 - 3 - 5 - 1-...
D
1 - 4 - 3 - 2 - 5 - 1 - ...

Slide 2 - Quiz

Gevolg invoerrechten voor ontwikkelingslanden
  1. minder welvaart
  2. behoud van werkgelegenheid in Europese Unie.

Slide 3 - Diapositive

Door protectiemaatregelen van rijke landen is het voor de ontwikkelingslanden soms moeilijk om hun producten te verkopen.

Met welke maatregel kunnen rijke landen ervoor zorgen dat ontwikkelingslanden hun producten beter kunnen verkopen?
A
Contingentering afschaffen
B
Hogere invoerrechten heffen op producten uit ontwikkelingslanden.
C
Meer exportsubsidie geven aan producenten in rijke landen.

Slide 4 - Quiz

Na lang onderhandelen tussen de EU en ontwikkelingslanden is afgesproken om de onderlinge handel vrijer te maken. De EU moet daarom haar invoerrechten en exportsubsidies gaan aanpassen. Welke twee beweringen kloppen?
A
De invoerrechten van de EU moeten dalen.
B
De exportsubsidies van de EU moeten dalen.
C
De invoerrechten van de EU moeten stijgen.
D
De exportsubsidies van de EU moeten stijgen.

Slide 5 - Quiz

De vicieuze cirkel van armoede

Slide 6 - Diapositive

Armoede
Eenvoudige productie-
methodes
lage opbrengst
lage productie
geen geld om te investeren

Slide 7 - Question de remorquage

Lees de tekst en zet in de juiste volgorde
Armoede
Lage bestedingen
Werkloosheid
Lage productie

Slide 8 - Question de remorquage

Voorbeeld van een vicieuze cirkel 
  • Verschijnsel:  armoede
  • Heeft als gevolg: lage opbrengst
  •  heeft als gevolg: lage productie
  • gevolg: eenvoudige productiemethodes
  • gevolg: geen geld om te investeren
  • leidt tot: armoede

Slide 9 - Diapositive

Gebonden hulp
Inkomen per hoofd van de bevolking 
Noodhulp
Ontwikkelingslanden
Structurele hulp
De oorzaak van het ene probleem is een gevol van een ander probleem. Met hulp van buitenaf kan het worden doorbroken.
Landen met een grote economische achterstand op rijke westerse landen
Hulp in noodsituaties, zoals geven van voedsel, medicijnen. Met als doel op korte termijn de mensen te laten overleven
Vicieuze cirkel
Hulp aan ontwikkelingslanden om de oorzaken van armoede te bestrijven en de landen economisch zelfstandig te maken. Deze hulp is gericht op lange termijn
Hulp aan een ontwikkelingsland waarbij voorwaarden aan die hulp gesteld worden
Het gemiddelde inkoper per inwonter van een land

Slide 10 - Question de remorquage

De vicieuze cirkel van armoede
Lage besteding
Lage productie
Armoede
Werkloosheid

Slide 11 - Question de remorquage

Maak de vicieuze cirkel kloppend. Sleep de teksten op de juiste plek in de cirkel.
geen geld om te investeren
lage productie
armoede
lage opbrengst
eenvoudige productie-methodes

Slide 12 - Question de remorquage

Vicieuze
Infrastructuur
Schulden

Slide 13 - Question de remorquage

Wat is geen infrastructuur?
A
Hotel
B
Wegen
C
Vliegveld
D
Internetverbinding

Slide 14 - Quiz

Vicieuze crikel 
1.

2.

3. 
4. 
5. 
Armoede
Ondervoeding 
Lage lonen 
slechte gezondheid 
lage productie per werknemer 

Slide 15 - Question de remorquage

Ruilvoet voor Equador (bananen) verslechtert!!
Ze moeten meer bananen leveren voor zelfde machine

Slide 16 - Diapositive

Gevolg lage exportprijzen
  • een ongunstige ruilvoet
  • lage lonen
  • lage welvaart

Slide 17 - Diapositive

1.
Lage Lonen
Werkgelegenheid stijgt
Zet de stappen in de juiste volgorde: 

2.
3.
4.
5.
Meer bedrijven
Lagere  productie kosten
Hogere Export

Slide 18 - Question de remorquage

In begin 2016 was de bevolking van Suriname 350 000. In het jaar 2019 is het aantal opgelopen tot 370 600 mensen. Met welk percentage is de bevolking toegenomen?
A
4,6%
B
5,9%
C
6,0%
D
5,5%

Slide 19 - Quiz

Wat is monocultuur?
A
Een klein deel van de export bestaat uit één product
B
De export bestaat uit heel veel producten
C
Producten kunnen alleen verkocht worden aan landen in de buurt
D
Een groot deel van de export van een land bestaat uit één grondstof

Slide 20 - Quiz

Mensen in Gambia krijgen een laag loon voor het werk wat ze doen. Wat is een gevolg van een laag loon in Gambia?
A
Meer export
B
Hoge welvaart in Gambia
C
Duurdere productie
D
Hoge belastinginkomsten voor de overheid

Slide 21 - Quiz

Gebonden hulp 

Ongebonden hulp 
Afrika krijgt 6 miljoen om trekkers van John Deere te kopen 
Soedan krijgt 2 miljoen euro vanwege de erorme schade aan huizen door een storm. 

Slide 22 - Question de remorquage

Strucurele hulp 

Noodhulp 
Artsen opleiden in een ziekehuis 
Medicijnen verstrekken na een overstroming 

Slide 23 - Question de remorquage

In 2011 bedroef het nationaal inkomen van Nederland €560 miljard. De ontwikkelingshulp bedroeg in dat jaar 0,7% van het nationaal inkomen. Bereken welk bedrag naar ontwikkelingssamenwerking gaat. (met berekening)

Slide 24 - Diapositive

antwoord
560.000.000.000 : 100  x 0,7 = 392.000.000 

Slide 25 - Diapositive



Nederland importeert producten uit landen buiten Europa. Hieronder staan drie tussenstappen die laten zien waarom de EU protectiemaatregelen neemt.


1. Banen verdwijnen 

2. Nederlandse bedrijven verkopen minder. 

3. In Nederland worden minder producten gemaakt.


Zet de nummers van de tussenstappen in de goede volgorde.


import
protectie-maatregelen
1
2
3

Slide 26 - Question de remorquage

Zet onderstaande stappen in een zodanige volgorde dat een kloppende vicieuze cirkel ontstaat.

1. Armoede
2. Eenvoudige productiemethodes
3. Geen geld om te investeren
4. Lage opbrengst
5. Lage productie

1. Armoede
1. Armoede
2.
3.
4.
5.

Slide 27 - Question de remorquage

Hoe noemen we het inkomen wat alle mensen bij elkaar verdienen?
A
internationaal inkomen
B
maximale inkomen
C
nationaal inkomen
D
hoogste inkomen

Slide 28 - Quiz

Het nationaal inkomen in Angola 12 miljard In Angola wonen 30 miljoen inwoners. Wat is het inkomen per hoofd van de bevolking?
A
38,-
B
40 ,-
C
400,-
D
380,-

Slide 29 - Quiz

Wat is geen kenmerk van ontwikkelingslanden?

A
voldoende geld
B
veel analfabetisme
C
weinig onderwijs
D
veel armoede

Slide 30 - Quiz

Kenmerken van een ontwikkelingsland zijn onder andere…
A
armoede, slechte gezondheidszorg, warm klimaat
B
economische achterstand op rijke landen en slechte gezondheidszorg
C
armoede, slecht onderwijs en slechte gezondheidszorg
D
veel criminaliteit, hoog geboortecijfer en slechte infrastructuur

Slide 31 - Quiz

Ontwikkelingshulp met als doel het blijvend verminderen van armoede is een vorm van:
A
Noodhulp
B
Structurele hulp

Slide 32 - Quiz

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika).
Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda stijgt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

Slide 33 - Quiz

Welk land heeft een slechte ruilvoet met Nederland?
A
De Verenigde Staten
B
Duitsland
C
Groot Brittannië
D
Bolivia

Slide 34 - Quiz

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika).
Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda daalt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

Slide 35 - Quiz

Wanneer een land hulp biedt aan een ontwikkelingsland en voorwaarden stelt aan die hulp, noem je ook wel?
A
gebonden hulp
B
bilaterale hulp
C
noodhulp
D
structurele hulp

Slide 36 - Quiz

Het Midden-Amerikaanse land Belize leent € 600 miljoen bij de Wereldbank. De rente is 1,4%. Belize betaalt de Wereldbank € 20 miljoen per jaar. Hoeveel daarvan is bestemd voor aflossing?

Slide 37 - Question ouverte

De exportopbrengst van Botswana bestaat voor 70 tot 80% uit de verkoopopbrengst van diamant. In 2009 daalde de vraag naar diamant zeer sterk door de economische crisis, terwijl het aanbod gelijk bleef. De importprijzen veranderden niet in dat jaar.
Welke invloed had de economische crisis op de diamantprijs? En wat was de invloed op de ruilvoet van Botswana?
A
De diamantprijs daalde, de ruilvoet daalde.
B
De diamantprijs daalde, de ruilvoet steeg.
C
De diamantprijs steeg, de ruilvoet daalde.
D
De diamantprijs steeg, de ruilvoet steeg.

Slide 38 - Quiz

Een grondstoffenfonds is een instelling die
A
grondstoffen koopt
B
grondstoffen verkoopt
C
de prijs van een grondstof controleert
D
de prijs van een grondstof stabiel maakt door de aan-en verkoop van een grondstof

Slide 39 - Quiz

Als een land maar 1 product exporteert: bijvoorbeeld alleen maar bananen
A
Analfabeet
B
Export
C
Monocultuur

Slide 40 - Quiz