inoefening controledictee 2

• taal
• Lager onderwijs

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

Luister aandachtig en typ het woord.

blinken
Gisteren ............. mijn schoenen nog.

verrassen
Papa ........ me met een lekker etentje.

1. verast
2. verrast
3. verrasdt
4. verrasd

roepen
Vorige week ..... de kinderen om hulp.

1. riepen
2. riep
3. roepen
4. roept

lachen
De kinderen ........ gisteren tijdens de film.

vertellen
De dokter ............. dat ze weer naar school mag.

graven
Het diertje ............. gangen onder de grond.

1. graven
2. groeven
3. graaft
4. graafd

schillen
Mijn zus .............. gisteren een appel voor mij.

1. schilden
2. schilt
3. schillen
4. schilde