Present simple vs. present continuous

Present Continuous - de ing vorm
Doel: Je kunt present continuus correct gebruiken en vormen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Present Continuous - de ing vorm
Doel: Je kunt present continuus correct gebruiken en vormen

Slide 1 - Diapositive

1. Present Continuous vs Present Simple

Slide 2 - Diapositive

Present simple / present continuous

Slide 3 - Diapositive

Fill in the correct form of the verb
Vraag jezelf bij iedere vraag af of het gaat om nu of niet.

Gaat het om iets dat NU aan de gang is? 
Kies present continuous In het NL "aan het""
Is het iets dat regelmatig gebeurt of een gewoonte is? 
Kies present simple 

Slide 4 - Diapositive

Present simple or present continuous: Harriet _________ football on Saturdays
A
always plays
B
is always playing

Slide 5 - Quiz

Present simple or Present continuous: Listen! __________ with his band!
A
Sem practises
B
Sem is practising

Slide 6 - Quiz

Present simple or present continuous?

Look! The birds ... away!
A
fly
B
flying
C
are fly
D
are flying

Slide 7 - Quiz

Present simple or Present continuous: They _______ pizza quite often.
A
eat
B
are eating

Slide 8 - Quiz

Present simple or present continuous: I ______ to school every day.
A
walk
B
am walking

Slide 9 - Quiz

13. Present simple or present continuous?


Peter never __________ to school.
A
cycles
B
is cycling
C
cycle's
D
cycling

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Present Continuous
Korte voorm van "To be" = ing vorm van het ww
I                                 am     watching television
You                           are     watching television
He She It Brian    is        watching television

Slide 12 - Diapositive

Present Continuous
Korte voorm van "To be" = ing vorm van het ww
We                                               are     watching television
You                                              are     watching television
They  (Brian and Jane)        are       watching television

Slide 13 - Diapositive

Snelle hulp
Als je in het NL "aan het" kunt gebruiken is het waarschijnlijk de Present Continuous in het Engels
Ik ben aan het eten - I am eating (at the moment)
Hij is aan het voetballen - He is playing football

Slide 14 - Diapositive

Evaluatie:
  1. Wat hebben wij geleerd en gedaan?
  2. Ging het toepassen goed?
  3. Hoe zorg je ervoor dat je herinnert wat er vandaag geleerd is? 

Slide 15 - Diapositive

Reflectie
  • Rust/Rest
  • Respect
  • Responsibility

Slide 16 - Diapositive