Herhalen woordenschat 1 t/m 3

Nederlands
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Binnenkort heb je de toets.
De toets gaat over Woordenschat van H1 t/m H6

We gaan vandaag Woordenschat herhalen van H1, H2 en H3.

Slide 2 - Diapositive

SYNONIEMEN

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat valt je op aan deze woorden?
pingpong - tafeltennis
exact - precies

Slide 5 - Question ouverte

SYNONIEM
Definitie?

Slide 6 - Diapositive

WOORDENSCHAT

een synoniem zoeken


Soms weet je de betekenis van een woord in een tekst niet.

In een tekst staan soms woorden die ongeveer hetzelfde betekenen. 


Je noemt deze woorden synoniemen.




Slide 7 - Diapositive

Sleep het juiste synoniem 
naar de woorden in de eerste rij.
begrijpen
blessure
eenvoudig
gemakkelijk
snappen
verwonding

Slide 8 - Question de remorquage

Sleep het juiste synoniem 
naar de woorden in de eerste rij.
nogal
opdracht
twijfelen
aarzelen
tamelijk
taak

Slide 9 - Question de remorquage

Raad het goede synoniem van het woord
nuttigen
e
m
e
k
o
t
i
n
z
b

Slide 10 - Question de remorquage

Raad het goede synoniem van het woord
rangschikken
r                              e      n
h
e
p
d
t
i
n
o
a

Slide 11 - Question de remorquage

Raad het goede synoniem van het woord
vaat
f                      a
w
e
s
l
n
u
m
a
o

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
Tim kan erg kwaad worden, maar meestal blijft hij niet lang boos.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
De entree is aan de voorkant en aan de achterkant is ook een ingang.

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
De vorige keer moest Karim afrekenen, wie gaat er vandaag betalen?

Slide 15 - Question ouverte

Lesdoel
Je leert betekenissen van onbekende woorden vinden

Slide 16 - Diapositive

Wie weet wat een fietsnietje is?
Geef een korte uitleg. Weet je het niet? Vul dan ook niets in!

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Betekenis zoeken
Als je niet weet wat een woord betekent:
Zoek in de tekst naar een omschrijving

Over de beroemde zangers wordt een glossy gemaakt. Dat is een tijdschrift met glimmende pagina's en veel foto's.

Je weet nu wat een glossy is

Slide 19 - Diapositive

Betekenis zoeken
Tussen haakjes en komma's

In de volgende zin

In de vorige zin

Slide 20 - Diapositive

Lesdoel
Je leert voorbeelden van onbekende woorden vinden.

Slide 21 - Diapositive

Zo zoek je een voorbeeld
  1. Kijk of er in dezelfde zin voorbeelden genoemd worden. Voorbeelden staan soms tussen haakjes, komma's of strepen.
  2. Na de volgende woorden worden vaak voorbeelden genoemd: als, zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van.
  3. Na een dubbele punt (:) vind je soms ook voorbeelden

Slide 22 - Diapositive

even oefenen
Aan welke woord(en) kun je zien dat er een voorbeeld komt?

Slide 23 - Diapositive

De meeste synoniemen, zoals de woorden "patat" en "frites", zijn niet zo lastig te benoemen.

Slide 24 - Question ouverte

De meeste gerechten, denk aan een vleespastei en een stoofpot, worden met de handen gegeten.

Slide 25 - Question ouverte

even oefenen

Waarvan wordt een voorbeeld genoemd?

(dus niet het voorbeeld zelf noemen!)

Slide 26 - Diapositive

Tijdens het concert is opnameapparatuur, zoals camera's en telefoons, verboden.

Slide 27 - Question ouverte

In ontwikkelingslanden zoals Congo, Malawi en Nepal heerst veel armoede

Slide 28 - Question ouverte

Via internet kun je heel wat feestartikelen kopen: feesthoedjes, ballonnen, slingers en confetti.

Slide 29 - Question ouverte

En nu zelf

Slide 30 - Diapositive

Huiswerk



Maken online woordenschat H1, H2 en H3


Slide 31 - Diapositive