clase 14 - P3 - martes 26 de marzo 2024

Les 14 - P3 - martes 26 de marzo de 2024
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 14 - P3 - martes 26 de marzo de 2024

Slide 1 - Diapositive

¿Qué hacemos hoy?
Leerdoelen:

1. Ik oefen opnieuw de woordenschat rond het thema 'kopen'
2. Ik leer de kleuren in het Spaans en ik oefen daarmee
3. Ik herhaal de vraagwoorden 





Slide 2 - Diapositive

Hoe was het ook alweer?
  • el dinero
  • pagar (en efectivo)
  • la tienda
  • comprar
  • ¿Cuánto cuesta?
  • Son veinte euros.
  • Gracias 

Slide 3 - Diapositive

¿Qué significa? (Wat betekent...):

ir de compras
A
gaan winkelen
B
gaan verkopen
C
gaan dansen
D
naar de markt gaan

Slide 4 - Quiz

Wat kost het?
A
¿Cuándo es?
B
¿Cuánta cuesta?
C
¿Cuánto cuesta?
D
¿Cuándo está?

Slide 5 - Quiz

Wat betekent:
¿Puedo pagar con tarjeta de crédito?
A
Wil ik betalen met een creditcard?
B
Kun je betalen met een creditcard?
C
Wilt u betalen met een creditcard?
D
Kan ik betalen met een creditcard?

Slide 6 - Quiz

Zinnen vertalen
  • Quiero pagar con tarjeta de crédito
  • Necesita (usted) algo más?
  • Vale.
  • ¿Cómo quiere (usted) pagar?
  • ¿Hay descuento?
  • ¿Cuánto cuestan las manzanas? 

pagar
necesitar
querer
costar

Slide 7 - Diapositive

Los colores
Kleuren, die eindigen op een -o
kunnen ook op een -a eindigen:
Tengo un coche rojo
Tengo una bicicleta roja 

UITZONDERING: rosa - violeta - naranja
die veranderen NOOIT!

Slide 8 - Diapositive

Kleuren zijn bijv. naamwoorden
Kleuren worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord:
   de rode auto - de blauwe ogen - de zwarte fiets

Het is dus belangrijk om ook enkelvoud en meervoud te gebruiken:

el coche rojo
los coches rojos
la bicicleta negra
las bicicletas negras
la blusa azul
las blusas azules

Slide 9 - Diapositive

Ejercicio 6.05 - Los colores - p.112
  • Welke kleuren worden er beschreven? Noteer deze 
  • Schrijf onderaan de pagina (of in je schrift) de vertalingen op van de zinnen in de linkerkolom (6 zinnen)
timer
8:00

Slide 10 - Diapositive

Respuestas ej. 6.05 - p.112
  • De zee en de lucht zijn blauw (van kleur)
  • Veel groenten zijn groen
  • Rood is de kleur van de liefde
  • Bananen zijn geel van kleur
  • Sinaasappels en mandarijnen zijn oranje (van kleur)
  • Deze roos is roze (van kleur)

Slide 11 - Diapositive

Herhaling vraagwoorden
De vraagwoorden

- ¿cuál(es)?
- ¿quién(es)?
- ¿cuánto,-a,-os,-as? 

bestaan ook in 
het meervoud
  

Slide 12 - Diapositive

Schrijf twee Spaanse
vraagzinnen op

Slide 13 - Carte mentale

Les 1 - periode 2 - dinsdag 14 november 2023

Slide 14 - Diapositive