H4 Spelling voltooid dw

Lesplanning
Lesdoel:
- Je weet wat voltooid deelwoorden zijn en hoe je die moet schrijven.

Onderdeel Taalverzorging - voltooid deelwoord maken
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesplanning
Lesdoel:
- Je weet wat voltooid deelwoorden zijn en hoe je die moet schrijven.

Onderdeel Taalverzorging - voltooid deelwoord maken

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

In welke zin staat een voltooid deelwoord?

1. Hij verhuist naar Amsterdam.
2. Hij is naar Amsterdam verhuisd.
A
zin 1
B
zin 2

Slide 3 - Quiz

In deze zin staat een voltooid deelwoord.

Dat gebeurt bijna nooit.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

In deze zin staat een voltooid deelwoord.

De dokter heeft de wond op mijn been gehecht.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

In deze zin staat een voltooid deelwoord.

Ik herinner me dat echt niet.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Voltooid deelwoord van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt
op -en of -n

Hij heeft zijn huiswerk niet gedaan.
Zij hebben op hun saxofoons geblazen

Slide 7 - Diapositive

T KoFSCHiP X

Slide 8 - Diapositive

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van verhuizen?
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van bepalen?
A
bepaalt
B
bepaald

Slide 10 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van remmen?
A
geremd
B
geremt

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van schoppen?
A
geschopd
B
geschopt

Slide 12 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van
fluisteren?

A
gefluisterd
B
gefluistert

Slide 13 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van
stoppen?
A
gestopd
B
gestopt

Slide 14 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van
lunchen?
A
geluncht
B
gelunchd

Slide 15 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van
gooien?

Slide 16 - Question ouverte

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van
vullen?

Slide 17 - Question ouverte

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van
praten

Slide 18 - Question ouverte

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van
zoenen

Slide 19 - Question ouverte

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van
zetten

Slide 20 - Question ouverte

Aan het werk
Maak de oefeningen. 

Slide 21 - Diapositive