Zeekleigebied en Topografische kaarten

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

In je schrift

In je document wil ik graag het volgende terugzien:

• Neem het plaatje over in je schrift en beschrijf wat je ziet.
• Vertel hoe de inpoldering van het gebied is gebeurd.
• Leg daarbij uit wat aanwas is.

Topografische kaarten

Topografische kaarten hebben meestal een schaal van 1:25.000 of 1:50.000. 

• Infrastructuur: alle soorten wegen (kanalen, fietspaden, spoorlijnen) 
  
• bewoning: alle gebouwen  
• natuurgebieden  
• reliëf: alle hoogteverschillen (hoogtelijnen, hoogte punten)
• oppervlaktewater: al het water in het land (rivieren plassen)  
• verkaveling: afgebakend stukken land  
• waterbouwkundige elementen: dijken, bruggen, molens  

Topografische kaarten hebben meestal een schaal van 1:25.000 of 1:50.000. 

• Infrastructuur: alle soorten wegen (kanalen, fietspaden, spoorlijnen) 
  
• bewoning: alle gebouwen  
• natuurgebieden  
• reliëf: alle hoogteverschillen (hoogtelijnen, hoogte punten)
• oppervlaktewater: al het water in het land (rivieren plassen)  
• verkaveling: afgebakend stukken land  
• waterbouwkundige elementen: dijken, bruggen, molens  

Stap 1: bebouwing.
Geconcentreerd of verspreid?
Lint of geen lintbebouwing?

Stap 2: Veel of weinig reliëf?

Stap 3: Bodemgebruik.
Veel of weinig bomen?
Veel of weinig bouwland/akkerland?

Stap 4: Wat voor type verkaveling?

Stap 5: Infrastructuur. Spoorwegen? Waterwegen? Autowegen?

In je schrift

• Plak de onderstaande kaarten in je schrift.
• Analyseer de kaarten met behulp van het stappenplan.

Kaart 1

Kaart 2

Kaart 3

Kaart 4