Lezen H3, lezen H4, woordenschat H4, spelling H4, kijk op taal H4 (alleen opdracht 1 en groene blok), poëzie H4, lezen H5

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herhaling voor toets

Lezen H3, lezen H4, woordenschat H4, spelling H4, kijk op taal H4 (alleen opdracht 1 en groene blok), poëzie H4, lezen H5

Lezen 

H3, H4 en H5

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...

1. ...geven alinea's aan
2. ...geven het doel van een tekst aan
3. ...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben

We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.

1. Opsommend verband
2. Chronologisch verband
3. Tegenstellend verband
4. Toelichtend verband

Mevrouw De Jong geniet van een goed boek, verder is zij een filmliefhebber.

1. Tegenstellend verband
2. Opsommend verband
3. Chronologisch verband
4. Toelichtend verband

De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.

1. Toelichtend verband
2. Redengevend verband
3. Voorwaardelijk verband
4. Tegenstellend verband

Als jij alles voor mij inpakt,
koop ik iets lekkers voor onderweg.

1. Toelichtend verband
2. Redengevend verband
3. Voorwaardelijk verband
4. Oorzakelijk verband

Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.

1. Toelichtend verband
2. Redengevend verband
3. Voorwaardelijk verband
4. Oorzakelijk verband

Wat is het verschil tussen een redengevend en een oorzakelijk verband?

Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband. 

Toelichtend

Opsommend

Bijvoorbeeld

Zoals

Verder

Ook

Het signaalwoord wanneer kan zowel een voorwaardelijk als een chronologisch verband aangeven.

1. Juist
2. Onjuist

H4 woordenschat

Combineer de juiste woorden met elkaar.

vast geldbedrag voor levensonderhoud van ex-partner

regelen, bepalen

het zich vrijmaken uit een minderwaardige positie

ontkerkelijking

voorrecht

alimentatie

arrangeren

emancipatie

secularisatie

privilege

Hij is verantwoordelijk ... de organisatie van het feest.

1. aan
2. op
3. voor
4. met

Hij wilde niet ingaan .... mijn voorstel.

1. aan
2. met
3. tot
4. op

Ik ga maar af ... wat de dokter zegt.

1. bij
2. op
3. naar
4. voor

Met.....van

Onder......van

Ter.......van

Met....tot

Op.... van

grond

behulp

betrekking

invloed

gelegenheid

Kijk op taal

combineer voorvoegsels en hun betekenis

niet

slecht, naar beneden

uit

een (1)

veel

voor, vooruit

opnieuw

ver

de-

e-, ex-

mono-

a-, ab-

poli-, poly-

pro-

re-

tele-

Spelling

Tussenletters in samenstellingen

Persoonsvorm in samengestelde zinnen

peer+sap

1. peersap
2. perensap
3. peresap

Breken+been

1. breekbeen
2. brekenbeen
3. brekebeen

arm+lui

1. armelui
2. armenlui
3. armlui

zon+stelsel

1. zonnestelsel
2. zonnenstelsel
3. zonstelsel

mening+verschil

1. meningverschil
2. meningsverschil

Hoe vind je de persoonsvorm in samengestelde zinnen?

Wat zijn de persoonsvormen in deze zin:
''Wat hij daar zegt, kan ik nauwelijks verstaan.''

Bedenk nu zelf een samengestelde zin met 3 persoonsvormen

Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje

1. tegenstelling
2. opsomming
3. overdrijving
4. herhaling

Welk stijlfiguur herken je?

We kunnen hier niet blijven, we kunnen hier niet langer blijven staan!

1. opsomming
2. herhaling
3. tegenstelling
4. overdrijving

Welk stijlfiguur herken je?

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.

1. overdrijving
2. tegenstelling
3. opsomming
4. herhaling

Einde

Succes met leren voor de toets!

Zie Peppels voor: oefentoets en woordjes H4