H3B SS7 chapter 5 E

Welcome H3A
Week 3 - Lesson 2
Grammar
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welcome H3A
Week 3 - Lesson 2
Grammar

Slide 1 - Diapositive

Today
At the end of this class, I ...
  • ... can know what reflexive and reciprocal pronouns are.
  • ... can use reflexive and reciprocal pronouns correctly.

Slide 2 - Diapositive

Profielkeuzeformulier
Exercise 27(a), page 72

Slide 3 - Diapositive

Profielkeuzeformulier
Exercise 27(b), page 72

Slide 4 - Diapositive

Profielkeuzeformulier
KEY Exercise 27(b), page 72

Slide 5 - Diapositive

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Grammar 12, page 73

Slide 6 - Diapositive

Reflexive pronouns
myself
yourself
himself
herself
itself
ourselves
yourselves
themselves
Reciprocal pronouns
each other
one another

Slide 7 - Diapositive

Reflexive pronouns
Reflexive pronouns worden gebruikt om te zeggen dat de persoon die de actie uitvoert, deze ook ondergaat.

Het onderwerp en het lijdend voorwerp zijn dezelfde persoon.
She made herself dinner.
I poured myself a drink.
We drove ourselves home.



Slide 8 - Diapositive

Reciprocal pronouns
Reciprocal pronouns worden gebruikt om een wederzijdse relatie uit te drukken. 

Het wederkerig vnw verwijst naar het onderwerp van de zin.
They are talking to each other.
We will always love one another.
Sarah and Marvin always help each other.





Slide 9 - Diapositive

Voorbeelden
Reflexive pronouns:
Jack decided to reward himself.
I pour a cup of tea for myself every morning.

Reciprocal pronouns:
They talk to one another.
We didn't look at each other.

Slide 10 - Diapositive

Grammar 18 Reflexive and reciprocal pronouns 
(TB page 73)
I took a picture of myself. > Ik nam een foto van mezelf.
She bought herself a new computer. > Zij kocht een nieuwe computer voor zichzelf.

Je gebruikt wederkerende voornaamwoorden om te praten over situaties waarbij het onderwerp en het lijdend voorwerp dezelfde persoon zijn.




Slide 11 - Diapositive

Grammar 18 Reflexive and reciprocal pronouns 
(TB page 73)
He saw himself in the mirror. 
They enjoyed themselves at the party.

Je vertaalt -self en -selves met zich of zichzelf.








Slide 12 - Diapositive

Grammar 18 Reflexive and reciprocal pronouns 
(TB page 93)
Do you shave even on Sundays?
She’s old enough to dress herself.

Let op! In het Engels gebruik je geen wederkerend voornaamwoord na werkwoorden als wash, dress en shave, behalve wanneer je nadruk wil leggen op wie de handeling uitvoert.












Slide 13 - Diapositive

Profielkeuzeformulier
Exercise 28, page 73
  1. each other
  2. himself
  3. myself
  4. themselves
  5. each other's
  6. one another
  7. each other's

Slide 14 - Diapositive

Homework
Do:
- Exercise 29(a), page 74

Study/ learn:
- Vocabulary C, page 95
- Grammar 12, page 97

Slide 15 - Diapositive