Ridders, koningen en koninginnen
- Waren heel rijk, en dat heeft voordelen
- Ze hoefden bijna niks zelf te doen
- Hoefden niet op het land te werken
- Houten boerderijen en huizen groeiden uit tot huizen en kastelen van steen
Door veel grond te bezitten zorgde je ervoor dat je van adel was. Verschillende edelen vochten tegen elkaar om meer macht te krijgen