Par 1: Migratie in de Wereld Par 2: Gevolgen voor herkomstgebieden Par 3: Gevolgen voor bestemmingsgebieden 5.4 Nederland en Migratie
Havo 3 Cambreur College juni 23
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 1 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 5 Migratie Herhaling
Par 1: Migratie in de Wereld Par 2: Gevolgen voor herkomstgebieden Par 3: Gevolgen voor bestemmingsgebieden 5.4 Nederland en Migratie
Havo 3 Cambreur College juni 23
Slide 1 - Diapositive
Welk woord hoort er niet bij
A
Politieke reden
B
Oorlog
C
Arbeidsmigrant
D
Bedreiging
Slide 2 - Quiz
Welke reden hoort er niet bij
A
Werk
B
Mooi weer
C
Oorlog
D
Familie in de buurt
Slide 3 - Quiz
Buitelandse migratie
Binnenlandse migratie
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Migratie in de wereld
- Aspiraties = de wens/droom om te verbeteren. (Vaak: betere toekomst bouwen) - Mogelijkheden; In hoeverre kun jij je aspiraties bereiken? (Vaak: GELD!)
Migranten voornamelijk uit MIDDEN-inkomenslanden.
Slide 6 - Diapositive
Wat is een ander woord voor middeninkomenslanden?
A
Centrumlanden
B
Semi-periferie landen
C
Periferielanden
D
Ontwikkelingslanden
Slide 7 - Quiz
Vanuit welke dimensie komen de meeste migranten naar Nederland
A
Politiek
B
Economisch
C
Sociaal
D
Fysisch
Slide 8 - Quiz
Uit welk land (!!!) komen volgens kaart 86c de meeste vluchtelingen?
2. Gastarbeiders > 'tijdelijk' uit middellandse zeegebied 3. Vluchtelingen
4. Arbeidsmigranten uit Oost-Europa (voornamelijk na 2004) 5. Kenniswerkers ( Expats o.a) > hoogopgeleid.
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Gevolgen migratie
1. Multiculturele samenleving 2. Concentratie van allochtonen in div. stadswijken. 3. Arbeidsmigranten doen werk wat anderen niet willen/kunnen. 4. NL volgt EU-beleid 5. Integratiebeleid (inburgeringsplicht) 6. Politieke discussies.
Slide 23 - Diapositive
Een asielzoeker wordt hier alleen toegelaten als hij:
A
in zijn eigen land geen werk heeft.
B
in zijn eigen land gevaar loopt.
C
voor gezinsvorming naar Nederland komt.
D
voor gezinshereniging in aanmerking komt.
Slide 24 - Quiz
Waarom komen asielzoekers naar Nederland toe?
A
oude kolonies
B
meer ruimte
C
veiligheid
D
werk
Slide 25 - Quiz
Wat is een asielzoeker?
A
Een vluchteling die in het dierenasiel wil werken
B
Een vluchteling die in Nederland bescherming vraagt
C
Nederlands die zoeken naar een opvang voor hun huisdieren
D
Iemand die zijn land ontvlucht is omdat het er niet veilig is
Slide 26 - Quiz
Kunnen asielzoekers makkelijk migreren naar de EU?
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quiz
In 2019 kwamen asielzoekers naar de EU. Hoeveel % het het aantal EU burgers is asielzoeker uit 2019?
A
0,08 %
B
0,8%
C
8 %
D
23%
Slide 28 - Quiz
Beoordeel de uitspraak: Niet alle vluchtelingen zijn asielzoeker, maar alle asielzoekers zijn wel vluchteling geweest.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
Waarom is gemeenten gevraagd noodopvang voor asielzoekers te openen?
A
De bestaande opvanglocaties zitten vol, sinds 2015 waren er niet zoveel asielaanvragen als nu.
B
Twee grote opvanglocaties zijn afgebrand.
C
Nederland heeft besloten drie keer zo veel asielzoekers op te nemen als vorig jaar.
D
De verouderde opvanglocaties zijn niet geschikt voor de winter.