VOVE les 5

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GezondheidsleerMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Memory
LH
FSH
Oestrogeen
Progesteron
Zet eisprong in gang
Rijpen van follikels met eicellen
Baarmoederslijmvlies wordt dikker en wordt voorbereid op de dracht
Ontstaan van bronstverschijnselen

Slide 2 - Question de remorquage

Welke bewering(en) zijn waar?
1. De hormonale cyclus van de koe duurt gemiddeld 21 dagen.
2. De hormonale cyclus van het ooi duurt gemiddeld 17 dagen.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 3 - Quiz

Welke bewering(en) zijn waar?
1. De draagtijd van de koe duurt gemiddeld 280 dagen.
2. De draagtijd van het ooi duurt gemiddeld 145 dagen.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 4 - Quiz

Welke bewering(en) zijn waar?
1. Tijdens het afbloeden is een koe vruchtbaar.
2. Afbloeden is een teken dat een koe niet drachtig is.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Welke bewering(en) zijn waar?
1. De loopsheid van de teef duurt ongeveer twee weken.
2. De hormonale cyclus van een teef duurt 6 maanden.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Welke bewering(en) zijn waar?
1. De krolsheid van de poes duurt ongeveer één week.
2. De hormonale cyclus van een poes duurt drie weken.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 10 - Quiz

Welke bewering(en) zijn waar?
1. De draagtijd van de teef duurt gemiddeld 65 dagen.
2. De draagtijd van de poes duurt gemiddeld 63 dagen.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Welke bewering(en) zijn waar?
1. Vrouwelijke dieren worden gesteriliseerd en mannelijke dieren gecastreerd.
2. Na sterilisatie verandert er niets aan het gedrag van het dier.

A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 13 - Quiz

Noem minstens 3 voor- of nadelen van castratie.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Een teef is schijndrachtig. Noem minstens 3 maatregelen die je kan nemen om schijndracht tegen te gaan.

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Vanaf welke dag van de dracht is bij teven met behulp van echografie de dracht vast te stellen?
A
Dag 14
B
Dag 21
C
Dag 28
D
Dag 45

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Hoe lang mag de geboorte van alle jongen na het eerste jong maximaal duren?
A
15 minuten
B
30 minuten
C
45 minuten
D
1 uur

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Noem minstens 3 dingen die je gaat doen om de jongen na de geboorte nazorg te verlenen.

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Noem minstens 3 situaties voor, tijdens of na de geboorte waarbij diergeneeskundige hulp noodzakelijk is.

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Hoe voel jij je na deze les?
A
B
C
D

Slide 27 - Quiz