PA 1 H3- nummers en ww tener

Bienvenidos/ welkom...
• Jassen uit
• Mobiele telefoon in de tas
• Tas op de grond
• Boeken op tafel
• Inloggen op lesson-up 

timer
4:00
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bienvenidos/ welkom...
• Jassen uit
• Mobiele telefoon in de tas
• Tas op de grond
• Boeken op tafel
• Inloggen op lesson-up 

timer
4:00

Slide 1 - Diapositive

Hoy/ vandaag..
• repaso= herhaling getallen 21- 100
• het werkwoord Tener (hebben) 
• Ik kan vertellen hoeveel broers/ zussen ik heb 
• Ik kan vertellen hoe oud iemand is

Slide 2 - Diapositive

schrijf volledig de cijfer:
21

Slide 3 - Question ouverte

schrijf volledig de cijfer:
38

Slide 4 - Question ouverte

schrijf volledig de cijfer:
66

Slide 5 - Question ouverte

schrijf volledig de cijfer:
100

Slide 6 - Question ouverte

werkwoorden op -ar, -er en -ir

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Hacer/ maken 
WB deel A: 
p. 67 opdr. 8 a,b,c 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Naam + Naam is ...
A
zij-meervoud
B
zij- enkelvoud
C
wij vorm
D
jullie

Slide 11 - Quiz

Naam + jij is ...
A
zij-meervoud
B
zij- enkelvoud
C
wij vorm
D
jullie

Slide 12 - Quiz

namen van mensen
meerdere antwoorden mogelijk
A
ella of él
B
ella
C
usted
D
él

Slide 13 - Quiz

sleep de juiste vervoeging van "Cantar" naar de juiste persoonlijke voornaamwoord




































Yo
Él-ella-usted
Nosotros
Vosotros
Ellos- Ellas- Ustedes
hablamos
hablas
hablan
habla
habláis
hablo

Slide 14 - Question de remorquage

sleep de juiste vervoeging van "Comer" naar de juiste persoonlijke voornaamwoord.
Yo
Él-ella-usted
Nosotros
Vosotros
Ellos- Ellas- Ustedes
comes
como
come
comen
comemos
coméis

Slide 15 - Question de remorquage

sleep de juiste vervoeging van "vivir" naar de juiste persoonlijke voornaamwoord.
Yo
Él-ella-usted
Nosotros
Vosotros
Ellos- Ellas- Ustedes
vives
vivo
vive
vivís
vivimos
viven

Slide 16 - Question de remorquage

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste vorm.
Ik-vorm
Jij-vorm
Hij-Zij-U -VORM-
Wij-vorm
Jullie-vorm
Zij-meervoud
hablo
vives
hablamos
hablas
habla
vivimos
vivo
habláis
hablan
vivís

Slide 17 - Question de remorquage

Wat voor type regelmatige werkwoorden kennen wij in het Spaans?
A
UR-AR-OR
B
AR- ER
C
AR-ER-IR
D
ER-IR

Slide 18 - Quiz

1. Yo................español en clase.
A
hablas
B
habla
C
hablo
D
hablan

Slide 19 - Quiz

2. Nosotros................español en clase.
A
hablamos
B
habláis

Slide 20 - Quiz

3. Thomas................español en clase.
A
hablo
B
hable
C
habla
D
hablas

Slide 21 - Quiz

4. ¿Tú................ español en casa?.
A
hablamos
B
hablas
C
habla
D
hablo

Slide 22 - Quiz

Kies de juiste vorm van Tener (hebben):
Yo ........ un abuelo gracioso(grappig)
A
tengo
B
tienes

Slide 23 - Quiz

Kies de juiste vorm van Tener (hebben):
Vosotros ........ un X-box?
A
tenemos
B
tenéis

Slide 24 - Quiz

Kies de juiste vorm van Tener (hebben):
Tú, ....... hermanas?
A
tiene
B
tienes

Slide 25 - Quiz

Kies de juiste vorm van Tener (hebben):
Ellas ....... una casa bonita
A
tienen
B
tienes

Slide 26 - Quiz

Kies de juiste vorm van Tener (hebben):
Nosotras ...... quince años
A
tenemos
B
tenéis

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Lezen/ Woordenschat
pak je TB p. 28 en WB p. 85

Slide 29 - Diapositive

Quién es Paula? (Wie is Paula)

Slide 30 - Question ouverte

Cómo es su pelo? (hoe is haar haar)

Slide 31 - Question ouverte

Quién tiene 65 años? (wie is 65 jaar oud)

Slide 32 - Question ouverte

1. Hoe heet jouw vader
2. Hoe heet jouw moeder
3. hoeveel broers/zussen heb je? 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Cuántos años tiene tu madre (moeder) of padre (vader)

Slide 35 - Question ouverte